4
Onderhoud
4.1
Onderhoudsintervallen
Inspecteer de helm voor en na ieder gebruik en let daarbij
speciaal op alle bevestigingspunten (hoofdbandenstel en
dempingssysteem). Vervang versleten en/of beschadigde
componenten onmiddellijk en gebruik uitsluitend door Dräger
geleverde
reserveonderdelen,
reserveonderdelen voor gebruik zijn toegelaten en de
productconformiteit waarborgen.
Controleer, of er geen kleurveranderingen en/of scheurtjes
in de helmschaal en het hoofdbandenstel zijn ontstaan.
Controleer, of er geen insnijdingen en/of breuken langs de
randen en openingen zijn ontstaan.
Controleer door inspectie van de naden, of het haarnet/
dempingssysteem onbeschadigd is.
Controleer, of de veiligheidsbril geen krassen vertoond of
beschadigd is.
4.2
Reinigen
4.2.1
Reinigen van de helm
Berg de helm na ieder gebruik op in de helmtas of op een
afgesloten donkere en vochtvrije plaats (bijv. kast).
Reinig de helm als volgt:
De helm nooit in direct zonlicht reinigen.
Demonteer de helm (zie hoofdstuk 4.3.1 op bladzijde 47).
Reinig alle inwendige en uitwendige componenten
uitsluitend met lauwwarm, neutraal zeepsop.
Laat de helm drogen bij kamertemperatuur.
Gebruik geen droger.
Controleer eerst of alle componenten droog zijn, voordat u
de helm weer in elkaar zet.
Zet de helm weer in elkaar, zodra deze geheel droog is (zie
hoofdstuk 4.3.2 op bladzijde 47).
VOORZICHTIG
!
Gebruik nooit schurende of sterk alkalische reinigers,
oplosmiddelen of organische vloeistoffen zoals benzine
of alcohol!
De breeksterkte en aldus de beschermende werking van
de helm worden anders aangetast
4.2.2
Reinigen van de veiligheidsbril
Reinig de veiligheidsbril als volgt:
De veiligheidsbril nooit in direct zonlicht reinigen.
Verwijder de veiligheidsbril.
Gebruik
voor
veiligheidsbrillen
reinigingsmiddel.
Droog de veiligheidsbril met een zacht doekje, bij voorkeur
van microvezels
Dräger HPS 3500
omdat
alleen
originele
een
normaal
VOORZICHTIG
!
Gebruik nooit schurende of sterk alkalische reinigers,
oplosmiddelen of organische vloeistoffen zoals benzine
of alcohol!
De breeksterkte en dus de beschermende werking van
de helm worden anders aangetast
4.3
Onderhoudswerkzaamheden
AANWIJZING: Breng nooit stickers en/of identificatielabels
aan op minder dan 25 mm van de rand van de helmschaal.
4.3.1
Demonteren van de helm
Om de helm te demonteren, plaatst u deze op zijn kop op een
opgeruimde ondergrond om kwijt raken van componenten te
voorkomen.
Leg gedurende het demonteren alle verwijderde componenten
netjes en overzichtelijk weg.
1. Trek het riempje (item 1, zie afbeelding 4.3.1 a) uit de
afstellers (item 2) en uit het anti-kruipsysteem.
2. Maak het achterstuk (item 3, zie afbeelding 4.3.1 b) van
het beschermingsgaas los (item 4, zie afbeelding 4.3.1 c).
3. Maak de twee lipjes (item 5, zie afbeelding 4.3.1 d) van het
hoofdbandenstel los.
4. Maak het achterste deel van het hoofdbandenstel los
(item 6, zie afbeelding 4.3.1 e) door dit omhoog te trekken
zodat de clips loskomen uit de helmschaal.
5. Maak het voorste deel (item 7, zie afbeelding 4.3.1 f) van
het hoofdbandenstel los en trek dit omhoog, zodat de clips
loskomen uit de helmschaal, en neem vervolgens het
hoofdbandenstel uit de helm (zie afbeelding 4.3.1 g).
6. Maak het dempingssysteem los door de bevestigers (item 8,
zie
afbeelding 4.3.1 h)
hoofdbandenstel samen met het dempingssysteem te
verwijderen.
7. Maak de clips los (item 9, zie afbeelding 4.3.1 i) van het
hoofdbandenstel (draaien en verwijderen).
8. Verwijder
het
beschermingsgaas
afbeelding 4.3.1 k) door dit van de bevestigingspennen los
te maken.
9. Maak het achterste deel los en verwijder dit (item 10, zie
afbeelding 4.3.1 l) door de klittenbandlipjes los te maken.
10. Verwijder het voorste comfortstuk door de klittenbandlipjes
los te maken (item 11, zie afbeelding 4.3.1 m+n).
4.3.2
Assembleren van de helm
1. Breng de bevestigers (item 1, zie afbeelding 4.3.2 a) van
het dempingssysteem weer van beneden naar boven aan.
2. Breng de clips (item 2, zie afbeelding 4.3.2 b) van de anti-
shock riempjes (item 3, zie afbeelding 4.3.2 c) weer aan,
waarbij het riempje tussen de clips en de buitenschaal
moet lopen, en sluit vervolgens de clips.
3. Bevestig
het
voorste
afbeelding 4.3.2 e) op het dempingssysteem.
4. Breng het beschermingsgaas weer aan (item 6, zie
afbeelding 4.3.2 f) op het hoofdbandenstel.
5. Breng
het
achterste
afbeelding 4.3.2 g) weer aan met de klittenbandlipjes.
6. Breng
het
hoofdbandenstel
beschermingsgaas en comfortstuk aan op de helm en zet
de frontbevestigers vast (zie afbeelding 4.3.2 h+i).
7. Breng het dempingssysteem aan door de frontriempjes
(item 8, zie afbeelding 4.3.2 k) in de afstellers (item 9) en
de achterriempjes (item 10) in het anti-kruipsysteem
(item 11) te steken.
Onderhoud
omlaag
te
duwen
en
(item 4,
comfortstuk
(item 5,
comfortstuk
(item 7,
weer
compleet
het
zie
zie
zie
met
47