2. Schroef (2,0 mm zeskant imbus) van de voedingseenheid
losdraaien en de voedingseenheid er uittrekken.
3. Alkaline batterijen vervangen door nieuwe resp. NiMH accu's door
geladen accu's – let op de polariteit.
4. Voedingseenheid T4 (met ingegoten accu's, bestelnr. 83 18 704 /
83 22 244) geheel vervangen.
5. Accu in het apparaat plaatsen en schroef aandraaien, het apparaat
wordt automatisch ingeschakeld.
Na het vervangen van de voedingseenheid T4 is een volledig
opladen aan te bevelen.
3.1.3
Apparaat inschakelen
1.
-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt houden, totdat de op het
OK
display weergegeven countdown » 3 . 2 . 1 « afgelopen is.
Gedurende korte tijd worden alle displaysegmenten, het
optische-, het akoestische en het vibratiealarm, geactiveerd.
De softwareversie wordt weergegeven.
Het apparaat voert een zelftest uit.
Op het display worden de dagen tot de volgende kalibratie
getoond, bijv. » HCl ppm CAL 20 «.
De tijdsduur tot het aflopen van het bumptestinterval wordt in
dagen weergegeven, bijv. » bt 123 «.
Alle alarmgrenzen A1 en A2, alsook evt. »
1)
»
« (STEL)
worden opeenvolgend getoond.
Tijdens de inloopfase van de sensoren:
De weergave van de meetwaarde knippert
Het speciale symbool » « wordt weergegeven.
Tijdens de inloopfase van de sensoren vindt er geen
alarmering plaats.
De rode LEDs knipperen.
1
Alleen als deze in de apparaatconfiguratie is geactiveerd. Fabrieksinstelling: niet geactiveerd.
Dräger X-am 5100
Het gasmeetapparaat is gereed voor meten, zodra de
meetwaarden niet langer knipperen en de rode LEDs niet
meer knipperen. Het speciale symbool » « wordt evt. nog
steeds weergegeven, als er waarschuwingen (bijv. nog niet
gereed voor kalibratie) actief zijn (Oproepen van de
waarschuwingen, zie Technisch handboek).
2.
-toets indrukken om de weergave va de inschakelvolgorde te
OK
onderbreken.
3.1.4
Apparaat uitschakelen
-toets en
OK
display weergegeven countdown » 3 . 2 . 1 « is afgelopen.
Voordat het apparaat uitschakelt, worden gedurende korte tijd
het optische-, het akoestische- en het vibratiealarm geactiveerd.
3.1.5
Voordat de werkplek wordt betreden
WAARSCHUWING
!
Voor veiligheidsrelevante metingen de instelling met een
functietest (bumptest) controleren, indien nodig instellen en alle
alarmelementen controleren. Als er nationale voorschriften
gelden, moet de functietest conform deze voorschriften worden
1
« (TWA)
en
uitgevoerd.
meetresultaten leiden met als gevolg ernstige schade voor
de gezondheid.
1. Apparaat inschakelen, de huidige meetwaarden worden op het
display weergegeven.
Let op een waarschuwing »
Het apparaat kan normaal worden gebruikt. Indien de
waarschuwing niet tijdens het gebruik vanzelf verdwijnt, moet het
apparaat na afloop van de gebruiksduur worden onderhouden.
Het apparaat is niet meetklaar en moet worden onderhouden.
-toets gelijktijdig ingedrukt houden, totdat de op het
Een
onjuiste
instelling
« of storing »
Gebruik
kan
tot
onjuiste
«.
87