Niveau
Meer heldere dosis
1
Er komt geen
glansspoelmiddel vrij
2
Er komt 1 dosis vrij
3
Er komen 2 dosissen vrij
4
Er komen 3 dosissen vrij
5
Er komen 4 dosissen vrij
Laden van de vaatwasser
Wanneer u uw vaat correct in de machine
zet, gebruikt u de machine optimaal op het
vlak van energieverbruik en ook op het vlak
van de was- en droogprestaties.
Uw toestel heeft twee laadmanden. U kunt
de onderste mand gebruiken voor de grote
ronde en diepe voorwerpen zoals borden,
kookpotten, deksels, slakommen of het
bestek.
De bovenste mand is bestemd voor het
laden van ondertassen, dessertborden,
soepkommen, tassen en glazen. Kantel
glazen met een voet tegen de rand, van
de mand, de afneembare roosters of het
rooster voor de glazen en niet tegen andere
huisraad. Kantel de glazen niet tegen
elkaar; ze zullen niet stabiel staan en
kunnen beschadigd worden.
Het is wenselijk dunne en smalle voorwerpen
in het middelste deel van de manden te
plaatsen.
Gebruik van het toestel
Aanduiding
r1 wordt
getoond op
het display.
r2 wordt
getoond op
het display.
r3 wordt
getoond op
het display.
r4 wordt
getoond op
het display.
U dient deze waarde op te drijven wanneer
r5 wordt
getoond op
er zich watervlekken vormen na het wassen
het display.
en lager te zetten wanneer er blauwe
vlekken achterblijven wanneer u ze afdroogt
met een handdoek.
U kunt lepels tussen het andere bestek
plaatsen om te verhinderen dat ze tegen
elkaar kleven. Voor een beter resultaat raden
we u aan de bestekrooster te gebruiken.
Om eventuele letsels te voorkomen, plaatst
u alle scherpe voorwerpen en voorwerpen
met een lange steel zoals serveervorken,
broodmessen... met de punt naar onder of
horizontaal in de manden.
OPGELET
Gebruik enkel spoelmiddelen
die aangepast zijn aan het
gebruik in de machine. Bij
h e t ove r lo p e n leve re n d e
spoelmiddelrestanten een
grote hoeveelheid schuim op
en zullen de wasresultaten
aangetast worden: reinig het
overtollige spoelproduct met
een vod.
3
OPGELET
Plaats uw bestek zodanig in
het toestel dat het roteren
van de bovenste en onderste
sproeiarmen niet gehinderd
wordt.
C
NL
57