Inbedrijfname - WAGNER CONTROL PRO 350 EXTRA SKID Instrucciones De Funcionamiento Originales

Ocultar thumbs Ver también para CONTROL PRO 350 EXTRA SKID:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 77
NL
Afhankelijk van het te verwerken materiaal moet een andere spuittip en een ander pistoolilter worden gebruikt.
i
Voor dunvloeibare
Voor dikvloeibare
Drukontlastingsprocure
Vergeet niet de drukontlastingsprocedure uit te voeren wanneer u het toestel om welke reden dan ook afsluit.
Door deze handelswijze wordt de druk uit de spuitslang en het pistool verwijderd. Let op de drukmeter ––> 0
bar.
Gevaar
1. Borg het spuitpistool. (Afb. 9, A)
2. Schakel het toestel uit (drukregelaar in positie 0).
Draai de keuzeschakelaar in de stand PRIME (verticaal). (Afb. 10)
3. Ontgrendel het spuitpistool. Houd het spuitpistool boven een lege bak en druk op de trekker om de druk af te laten.
4. Borg het spuitpistool.

Inbedrijfname

Controleer voor aansluiting op het lichtnet dat de netspanning overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje.
1. Bevestig de retourleiding met de klemmen op de aanzuigslang.
2. Dompel de aanzuigslang in de verfemmer. (Afb. 11)
3. Druk op de rode inlaatklepdrukker, om er zeker van te zijn, dat de inlaatklep vrij is. (Afb. 12)
4. Netsnoer insteken.
5. Draai de keuzeschakelaar in de stand PRIME (verticaal).
6. Schakel het apparaat in door de drukregelaar langzaam op 2 te zetten.
7. Schakel het apparaat weer uit (drukregelaar 0) zodra er verf door de retourleiding in de verfemmer stroomt.
8. Draai de keuzeschakelaar in de stand SPRAY (horizontaal).
9. Houd het spuitpistool aan de rand van een lege bak. (Afb. 13)
10. Ontgrendel het spuitpistool en houd de trekker tot het materiaal gelijkmatig naar buiten komt.
11. Laat de trekker los en ontgrendel het spuitpistool.
12. Plaats de spuittiphouder op het spuitpistool (afb. 14 A) en draai hem in de eindpositie (afb. 14 B) om hem te bevestigen.
13. Zet de spuittip met de spuit naar voren wijzend erin. (Afb. 15)
Spuittechniek
Vergeet niet de drukontlastingsprocedure uit te voeren wanneer u het toestel om welke reden dan ook afsluit.
Door deze handelwijze wordt de druk uit de spuitslang en het pistool afgelaten.
Gevaar
Zorg ervoor dat de verfslang vrij is van knikken en uit de buurt van voorwerpen met scherpe randen.
Het is eiciënt, om eerst op een karton of soortgelijke ondergrond te oefenen, om het spuitbeeld te controleren en zich met het
gebruik van het spuitpistool vertrouwd te maken.
Bij een gelijkmatige spuitproef zoals in afbeelding 16 A zijn alle instellingen correct.
i
Vertoont de spuitproef "kantstrepen" zoals in afbeelding 16 B, verhoog dan trapsgewijs de druk of verdun verder in
stappen van 5%. (maximaal toegestane verdunning van de fabrikant in acht nemen).
De sleutel voor een hoogwaardig resultaat is de gelijkmatige laag van het gehele oppervlak.
Beweeg uw arm met een constante snelheid en houd het spuitpistool op een constante afstand van het oppervlak. De beste
spuitafstand is 20 tot 25 cm tussen de spuittip en het oppervlak. (Afb. 17, A)
Houd het spuitpistool onder een rechte hoek ten opzichte van het oppervlak. Dit betekent dat u uw gehele arm heen en weer
moet bewegen, en niet slechts uw pols buigen. (niet zwenken) (Afb. 17, B)
Houd het spuitpistool haaks ten opzichte van het oppervlak, anders wordt het ene uiteinde van het spuitbeeld dikker dan het
andere. (Afb. 17, C)
Trek pas aan de trekker aan nadat u bent begonnen met de armbeweging. Laat de trekker los voordat u stopt met de
armbeweging. (Afb. 17, D) Het spuitpistool moet in beweging zijn op het moment dat de trekker wordt aangetrokken of
losgelaten. Zorg bij elke baan voor een overlapping van ongeveer 30%. Dit resulteert een gelijkmatige dekking.
5 0
materialen:
Spuittip 311
materialen:
Spuittip 517/619
Control Pro 350 Extra Skid
Filter rood
Filter wit

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido