Eerste Ingebruikname; Accupack En Leveringsomvang Controleren; Accupack Opladen; Laadstatus Van De Accupack Controleren - ProCharger 10011076 Instrucciones De Uso

AANWIJZING!
Gevaar voor beschadiging!
Een verkeerde omgang met de accupack kan leiden tot
beschadiging van de accupack.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de stekkeraansluitingen
van de accupack.
• Bescherm de accupack tegen mechanische schokken.
• Plaats de accupack tijdens het gebruik of bij het laden op
een oppervlak dat ongevoelig is voor hitte.
• Gebruik de accupack uitsluitend met de originele
accessoires.
• Neem de veiligheidsaanwijzingen in acht voor de apparaten
die u op de accupack aansluit.
• Informeer bij de fabrikant van het apparaat dat u wilt opladen
wat het stroomverbruik is. Het stroomverbruik mag niet hoger
zijn dan de afgifte van de accupack. (max. 19 V/3500 mA)
• Wanneer u de accupack langere tijd niet gebruikt, moet
u deze met regelmatige tussenpozen (ongeveer om de
drie maanden) opladen zodat de accupack niet wordt
diepontladen.
• Gebruik de accupack nooit meteen wanneer deze van
een koude naar een warme omgeving wordt gebracht.
Het condenswater dat daarbij ontstaat, kan de accupack
eventueel beschadigen. Laat de accupack eerst op
kamertemperatuur komen voordat u deze gebruikt.

5 | Eerste ingebruikname

5.1 | Accupack en leveringsomvang controleren

1. Haal de accupack uit de verpakking.
2. Controleer of de levering compleet is (zie afb. 1).
3. Controleer of de accupack of onderdelen daarvan schade vertonen. Als dit
het geval is, gebruik de accupack dan niet. Neem via het aangegeven service-
adres contact op met de fabrikant.

5.2 | Accupack opladen

De accupack is bij levering gedeeltelijk geladen en moet vóór de eerste
ingebruikname tot 6 uur lang worden opgeladen tot alle LED's van de
laadtoestandindicatie 8 continu branden. De accupack moet na ieder gebruik
56
volledig worden opgeladen. De maximale capaciteit wordt pas na 3 keer ontladen/
laden bereikt.
U kunt de accupack op drie verschillende manieren opladen (zie afb. 2):
Oplaadstekker
1. Steek de holle stekker van de oplaadstekker 10 in de aansluiting voor
netstekker 2.
2. Steek de netstekker van de oplaadstekker in een correct geïnstalleerd
stopcontact.
Oplader voor boordstopcontact
1. Steek de oplader voor het boordstopcontact 11 in het
12V-boordspanningsstopcontact van het voertuig.
2. Sluit de kabel van de sigarettenaanstekerstekker aan op de aansluiting voor de
netstekker 2.
De LED's van de laadtoestandindicatie 8 geven tijdens het oplaadproces de
laadtoestand aan en knipperen.
Wanneer alle LED's continu branden, is de accupack helemaal opgeladen.
Vervolgens moeten de laadkabels van het stroomnet worden gescheiden.
De accupack kan niet worden opgeladen als tegelijkertijd een
elektronisch apparaat door de accupack wordt opgeladen.

5.3 | Laadstatus van de accupack controleren

De vij f LED's van de laadtoestandindicatie 8 geven de resterende lading van het
accupack aan. Wanneer u op de functietoets 1 drukt, wordt de laadtoestand enke-
le seconden weergegeven. Tij dens het opladen van een apparaat geven de LED's
de resterende lading van het accupack aan.
Laadtoestand Laadtoestandindicatie
100 % Alle vij f LED's branden.
80 % Er branden vier LED's.
60 % Er branden drie LED's.
40 % Er branden twee LED's.
20 % Er brandt één LED.
<20 % Er knippert één LED.
57