20
Oplaadstroom doorlopend controle-
ren op de ampèremeter (3).
F B het instellen van de accu-
stroom moeten de gegevens
van de accufabrikant in ieder
geval in acht worden geno-
men!
F Het opladen moet worden
beëindigd zodra de laad-
stroom constant blijft of gas-
vorming in de accu ontstaat.
5 Gebruik als starthulp
F Wanneer de accu in het voer-
tuig wordt opgeladen en bij
gebruik als starthulp moeten
de ook de aanwijzingen van
de fabrikant van het voertuig
en van diens toeleveranciers
in acht worden genomen!
1. Hoofdschakelaar (4) uitschake-
len.
2. De tijdschakelklok (1) op laden
zonder
tijdsbegrenzing
afstellen.
3. Accuklemmen op de juiste
polen van de accu vastklem-
men:
– rode klem op de pluspool
– zwarte klem op de minpool
F Let erop dat de accuklemmen
goed en veilig vastzitten!
4. Stel keuzeschakelaar (2) in op
Rapid/Start
5. Hoofdschakelaar (4) inschake-
len.
F Onmiddellijk na het inschake-
len stroomt de maximale
oplaadstroom.
Het oplaadapparaat mag daa-
rom pas vlak voor het starten
worden
ingeschakeld
moet onmiddellijk na het star-
ten weer worden uitgescha-
keld.
6. Motor starten
F De accu mag slechts gedu-
rende max. 1 minuut als start-
hulp worden gebruikt!
Daarna dient een afkoelings-
pauze van ca. 25 minuten te
worden aangehouden!
Nederlands
7. Hoofdschakelaar (4) uitschake-
len.
8. Stel keuzeschakelaar (2) in op
Uit
0
9. Accuklemmen van de accu ver-
w deren.
6 Technische
specificaties
Afmetingen l x b x h:
250 x 280 x 530 mm
Gewicht:
Omgevingstemperatuur:
Nominale netspanning:
Nominale netfrequentie: 50...60 Hz
Opgenomen vermogen:ca. 1800 VA
Netsnoer:
Nominale accuspanning:
Laadstroom (4 trappen):
Normaal laden
12 V
20 A
24 V
10 A
Snelladen
12 V
40 A
24 V
20 A
Starthulpstroom bij 1 V per cel:
12 V
130 A
24 V
100 A
Ampèremeter
Oplaadkarakteristiek:
Accukabels
Thermische schakelaar in de ver-
mogenstrafo
Isolatienorm (DIN 40050):
en
Beschermklasse (DIN 40530):
Ontstoring volgens
Ontstoring
Hierbij wordt verklaard dat de accu-
lader W 200 S in overeenstemming
met de bepalingen van de EN 55014
ontstoord is.
Acculader functioneert na
het inschakelen niet:
1. Hoofdschakelaar (4) uitschake-
2. Stel keuzeschakelaar (2) in op
3. Stekker uit het stopcontact trek-
4. Netverbinding controleren.
5. Netzekering controleren:
6. Poolaansluiting controleren:
14 kg
–10°C ... +40°C
7. Controleren of de accuklemmen
230 V +6%/–10%
8. Nominale accuspanning contro-
9. Beveiligingsautomaat controle-
2
1.5 mm
/ 4,5 m
12/24 V
Als de acculader het nog steeds niet
doet, moet de acculader door de
Servicedienst worden gecontro-
leerd.
/ 28 A
arithm.
eff.
/ 14 A
arithm.
eff.
/ 56 A
arithm.
eff.
/ 28 A
Als u reserveonderdelen nodig heeft
arithm.
eff.
of een beroep wilt doen op de servi-
cedienst, richt u zich dan a.u.b. tot
/ 150 A
arithm.
eff.
een
/ 125 A
arithm.
eff.
Bosch-produkten.
0...60 A
arithm.
W
2
10 mm
2,7 m lang
PVC-isolatie
IP 21
I
VDE 0875
7 Storingen
len.
ken.
Uit
0
– rode klem op pluspool
– zwarte klem op minpool
goed vastzitten
leren.
ren (4, 5).
8 Servicedienst
Servicedienst-station
voor