Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing SATA airfresh
E
De uiteinden van de banden aantrekken tot het halfmasker vast en correct op het
gezicht aansluit. De bovenste- en onderste band gelijk stellen, eventueel de banden
bijstellen tot het halfmasker comfortabel en correct op het gezicht aansluit.
3.5 Controle op dichtheid voor ingebruikname (naar keuze)
F
Controle van onderdruk
Sluit beide ademhalingsfi lters met de handen af en adem in, tot er onderdruk ont-
staat. Adem korte tijd inhouden. De onderdruk moet aanwezig blijven, anders:
banden aantrekken. Een baard of diepliggende jukbeenderen kunnen de noodza-
kelijke goede aansluiting van het masker negatief beïnvloeden - vergiftigingsge-
vaar! Uitsluitend gebruiken wanneer de ademhalingsfi lters geplaatst zijn en het
masker goed op het gezicht aansluit.
G
Controle van overdruk
Uitademventiel van het masker dichthouden en fl ink uitademen. Het masker mag
niet van het gezicht loskomen. Wanneer de uitgeademde lucht toch langs de afslui-
ting tussen gezicht en masker wegstroomt, dan moet u de banden aantrekken. Een
baard of diepliggende jukbeenderen kunnen de noodzakelijke goede aansluiting
van het masker negatief beïnvloeden - vergiftigingsgevaar! Uitsluitend gebruiken
wanneer de ademhalingsfi lters geplaatst zijn en het masker goed op het gezicht aansluit.
3.6 Monteren en controleren
Visuele controle van het inademmembraan: inademmembraan losmaken en visueel controleren.
Inademmembraan weer terug plaatsen. Het inademmembraan dient binnenin de maskereenheid
gelijkmatig op het dichtingsvlak aan te sluiten.
H
Visuele controle van het uitademmembraan
Verwijder de maskerkap van de maskereenheid. Pak het uitademmembraan aan
de rand vast en trek deze eruit. Ventielaansluiting op verontreiniging en bescha-
diging controleren en eventueel reinigen. Het gecontroleerde uitademmembraan
weer terugplaatsen. Het membraan dient gelijkmatig en precies aan te sluiten.
Halfmasker weer monteren
Orden de hoofdbanden, plaats de maskerkap op de maskereenheid, door deze eerst in het neusge-
deelte te plaatsen en vervolgens op het uitademgedeelte vast te drukken tot deze volledig vast klikt.
De hoofdbanden mogen daarbij niet in de weg zitten.
Let op: Niet tegen de dunne traversen in de uitademzone drukken. Breukgevaar! Na het openmaken
de bandjes op lichte gangbaarheid controleren.
4. Onderhoud
4.1. Reiniging en desinfectie
Voor reiniging van het masker of voor het vervangen van defecte onderde-
len, is deze gemakkelijk en zonder gereedschap te demonteren. Na ieder
gebruik moet het masker grondig gereinigd worden, om transpiratie en con-
dens uit het binnenste te verwijderen.
Voor een correcte desinfectie moet de speciale ademhalingsbescher-
ming-cleaner (bestelnr. 134965) gebruikt worden.
X.3
E
F
G
H