4. SPECIALE TOEPASSINGEN
4.9 Gebundelde draden sorteren
Een specifieke draad in een bundel identificeren
1. Sluit de zender direct aan zoals beschreven in sectie 3.1 voor een afzonderlijke aardaansluiting.
Als u aansluit op een spanningvoerende draad, moet u controleren of de zender is aangesloten op
de laadzijde.
2. Schakel de ontvanger in. De zoekmodus wordt automatisch geactiveerd.
3. Trek de draden één voor één weg van de andere en raak deze aan met de tip sensor.
Het sterkste signaal geeft de juiste draad in de bundel aan.
4. Pas de gevoeligheid van de ontvanger aan zoals vereist met de knoppen +/-.
Afbeelding 4.9: Een specifieke draad in een bundel identificeren
4.10 Een circuit toewijzen met aansluiting testsnoeren
Het toewijzen van een circuit kan alleen worden uitgevoerd op spanningsloze circuits wanneer u de
aansluiting van testsnoeren gebruikt.
1. Schakel de stroomonderbreker/zekering naar de positie UIT.
2. Sluit de zender en ontvanger direct aan zoals beschreven in sectie 3.1 voor een afzonderlijke
aardaansluiting.
3. Scan spanplaten van stopcontacten en draden die ladingen verbinden met de tip sensor van de
ontvanger.
4. Alle draden, stopcontacten en ladingen die een sterk signaal hebben, zoals aangegeven door de
ontvanger, zijn aangesloten op deze stroomonderbreker/zekering.
Stroomonderbreker/zekering
UITSCHAKELEN
Afbeelding 4.10: Circuits toewijzen met aansluiting testsnoeren
19