Montage
het apparaat volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing.
■
Als het apparaat vaak wordt gebruikt, neemt
u contact op met uw dealer om trillingsdem-
pende accessoires (bijv. handgrepen) aan te
schaffen.
■
Leg in een werkschema vast hoe de belas-
ting door trillingen kan worden begrensd.
3.7
Omgang met benzine en olie
■
Explosie- en brandgevaar:
Bij het ontsnappen van een benzine-lucht-
mengsel ontstaat potentieel explosieve atmo-
sfeer. Door een ondeskundige omgang met
brandstoffen kunnen deze ontsteken, explo-
deren en ontbranden, wat tot zwaar letsel en
zelfs sterfgevallen kan leiden. Neem het vol-
gende in acht:
■
Rook nooit, terwijl u met benzine werkt.
■
Werk uitsluitend in de buitenlucht met
benzine en nooit in afgesloten ruimten.
■
Neem beslist altijd de volgende gedrags-
regels in acht.
■
Transporteer en bewaar benzine en olie uit-
sluitend op in goedgekeurde voorraadvaten.
Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en
olie niet toegankelijk zijn voor kinderen.
■
Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieube-
scherming) te vermijden, dat bij het tanken
geen benzine en geen olie in de aarde te-
rechtkomt. Gebruik bij het tanken een trechter.
■
Tank het apparaat nooit af in gesloten ruim-
ten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen
verzamelen waardoor het tot een explosieve
verbranding of zelfs explosie kan komen.
■
Veeg gemorste benzine altijd onmiddellijk op
van het apparaat of de vloer. Laat de doeken
waarmee u benzine afgeveegd heeft, op een
goed geventileerde plaats drogen voordat u
deze weggooit. Anders kan spontane zelfont-
branding optreden.
■
Bij het morsen van benzine ontstaan benzin-
edampen. Start de motor daarom niet op de-
zelfde plaats, maar op minstens 3 m afstand.
■
Vermijd huidcontact met producten van mine-
rale oliën. Adem geen benzinedampen in.
Draag altijd veiligheidshandschoenen om
brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de
beschermende kleding regelmatig.
■
Let erop dat uw kleding niet in contact komt
met benzine. Vervang uw kleding onmiddel-
469545_e
lijk wanneer benzine op uw kleding terecht-
gekomen is.
■
Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of
hete motor.
4 MONTAGE
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige montage!
De werking van een onvolledig apparaat
kan ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik het apparaat alleen als het
volledig gemonteerd is!
■
Controleer voor het inschakelen of
alle beschermings- en bescher-
mingsvoorzieningen aanwezig zijn
en functioneren!
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door losrakende
onderdelen van het apparaat
Tijdens de werking losrakende onderde-
len kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Bevestig maaigereedschappen zo
dat ze, tijdens het gebruik, niet kun-
nen loskomen.
4.1
Montage bosmaaier BC 223 B
4.1.1
"Bike"-handgreep monteren (02, 03)
1. Schuif de rubberen manchet (02/1) over de
steel.
2. Met de vier inbusbouten (02/2) de onderste
lagerschaal (02/3) en de handgreephouder
(02/4) boven de rubberen manchet (02/1) be-
vestigen.
3. De "Bike"-handgreep (02/5) in de handgreep-
houder (02/4) leggen.
4. Met de vier inbusbouten (02/7) de bovenste
lagerschaal (02/6) op de handgreephouder
(02/4) bevestigen.
5. De "Bike"-greep zo uitlijnen, dat afstand A
kleiner is dan afstand B (03/A, 03/B).
Opmerking: Met de "Bike"-greep houdt u de
bosmaaier altijd rechts van het lichaam. Bei-
de afstanden zijn juist ingesteld, wanneer het
midden van de maaikop zich midden voor het
lichaam bevindt.
4.1.2
Draadkop monteren (04)
1. Meeneemschijf (04/1) op de centreerstift
(04/2) van de aandrijfas steken.
51