F – BEVESTIGINGSACCESSOIRES
Afhankelijk van de paneelversie en de uitvoering van de ambulancewand,
kunnen er verzonken schroeven M5-16 en een montagekader bij de leve-
ring inbegrepen zijn, zoals getoond op de afbeelding.
G – MEDIFLOW®-AANSLUITING MET KEUZESCHAKELAAR
De gewenste gasstroom kan met het handwiel worden ingesteld (l/min) (G1).
U kunt met het handwiel de gasstroom regelen ("0" = gesloten). De aange-
paste waarde voor de gekozen gasstroom is zichtbaar in het afleesvenster
(G2).
Het gas wordt via de stroomuitgangsaansluiting tot aan de gebruiker ge-
leid. De stroomuitgangsaansluiting is doorgaans uitgerust met een conn-
NL
nector voor het aansluiten voor een slang (een slangnippel) of met een
schroefdraadverbinding (voor luchtbevochtiger). Deze aansluiting aan de
uitgangszijde van het paneel dient voor de rechtstreekse aanvoer van een
gasstroom (l/min) naar de patiënt aan een atmosferische druk, d.w.z. via een
canule of een gezichtsmasker.
Hou er ook rekening mee dat de productkleuren (vooral van het handwiel)
kunnen afwijken van een eventuele kleurcodering van het gas.
6. INSTALLATIE
6.1. INSTALLATIE
AFB. 2: SCHETS VAN PANEEL MET OPBOUWMONTAGE
FIG. 3: SCHETS VAN VERZONKEN PANEELMONTAGE
LIJST VAN ERKENDE ACCESSOIRES
Aan te sluiten op de ingangspoort van het paneel: slangen, drukregelaars,
drukregelaars met cilinderafsluiter
Alle gebruikte accessoires moeten beantwoorden aan de norm EN 1789.
De installatie mag enkel worden uitgevoerd door een ervaren technicus
en conform de geldende richtlijnen en normen.
GCE raadt aan om accessoires te gebruiken die vrij zijn van ftalaten, ac-
cessoires met ftalaten kunnen immers risico's voor de patiënt met zich
meebrengen.
VISUELE CONTROLE VOORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE
•
Controleer of er eventueel zichtbare externe schade is aan het product
(met inbegrip van productlabels en markeringen). Als het toestel tekenen
van externe schade vertoont, gebruik het dan niet en duid ook aan dat
het niet gebruikt mag worden.
•
Visuele controle of het product gecontamineerd is; gebruik indien nodig
de schoonmaakprocedure die in het volgende hoofdstuk van dit docu-
ment wordt beschreven.
44/191