INSTALLATIE
•
Maak het montagegat klaar; het contactoppervlak moet vrij zijn van
scherpe hoeken, braam en onzuiverheden. Lees voor meer informatie
ook Bijlage nr. 1.
•
Maak het paneel vast aan de wand, gebruik hiervoor eventueel de mee-
geleverde bevestigingsaccessoires.
•
Verwijder alle als transportbescherming gebruikte afdekkingen.
Sluit via flexibele slangen de ingangspoort (A) en de uitgangspoort (E) aan
op de andere delen van het gastoevoersysteem van de ambulance.
Let er bij de installatie op dat het gas waarvoor het paneel bestemd is,
hetzelfde is als het gas waarvoor de andere onderdelen in het gastoevoer-
systeem van de ambulance bedoeld zijn. Wees extra voorzichtig als er in
één ambulance meerdere gastoevoersystemen worden gebruikt.
Gebruik uitsluitend geschikte en goed werkende gereedschappen en res-
pecteer altijd de operationele vereisten, de transport- en opslaginstructies
en de hygiëneregels (zie hoofdstuk 3).
Voer bij het installeren nooit wijzigingen aan het paneel door.
Gebruik voor het gastoevoersysteem van de ambulance waarop het pa-
neel wordt aangesloten enkel accessoires die beantwoorden aan de gel-
dende normen.
6.2. TESTS NA DE INSTALLATIE
FUNCTIONELE TEST EN LEKTEST NA DE INSTALLATIE
•
Gebruik voor de test het gas waarvoor het paneel is bedoeld ofwel lucht
of stikstof die vrij is van smeermiddelen en met een gelijkwaardig me-
disch reinheidsniveau. Voer de test uit aan de in hoofdstuk 2 gespeci-
ficeerde druk.
•
Stel de druk naar de ingang van het paneel in.
•
Controleer bij versies met een gasdrukindicator de correcte werking er-
van.
•
Controleer de correcte werking van alle snelkoppelingen door de rele-
vante toestellen aan te sluiten. Voer deze controle voor alle geïnstalleer-
de snelkoppelingen uit.
•
Controleer elke uitgangsaansluiting op de aanwezigheid van gas; versies
met een gasbronschakelaar moeten in de beide standen van het hand-
wiel ("1" en "2") gecontroleerd worden. Bij een versie met MediFlow®-
keuzeschakelaar moet u de aanwezigheid van een gasstroom in elke
stand van het handwiel controleren.
•
Controleer het paneel op eventuele lekken met aangesloten en losge-
koppelde toestellen; bij versies met een gasbronschakelaar moet deze
controle in alle standen van het handwiel ("1", "0" en "2") van de Medi-
Flow®-selectieschakelaar (indien geïnstalleerd) uitgevoerd worden. Voor
het detecteren van lekken raadt CGE het gebruik van de drukvaltest uit;
45/191
NL