•
Bij een versie met MediFlow®-selectieschakelaar moet u nakijken of de
schakelaar in stand "0" staat.
•
Controleer het paneel op lekken (bijv. door te luisteren of er geen gas
ontsnapt).
•
Als het paneel defect is, gebruik het dan niet, duid op het toestel aan
dat het niet gebruikt mag worden en neem contact op met de repara-
tiedienst.
Alvorens een medisch hulpmiddel dat niet tot de originele uitrusting van
de ambulance behoorde, een eerste keer te gebruiken, moet u de correc-
te werking bij aansluiting op het paneel controleren, vooral bij een lage
cilinderdruk, om te controleren of de toestellen wel compatibel zien.
Let bij panelen met een cilinderbronschakelaar ook op de juiste stand van
het handwiel, deze moet exact in de geselecteerde stand staan. Indien dit
niet het geval is, zou dit de stroomcapaciteit doorheen het paneel kunnen
verminderen, wat een negatieve impact kan hebben op de prestaties van
de aangesloten toestellen.
Houd er ook rekening mee dat wanneer u een paneel met DIN QC voor de
ondersteuning van medische hulpmiddelen met een uitgangsstroom van
200 l/min gebruikt, de druk aan de uitgangszijde van het paneel ongeveer
1 bar lager is dan aan de ingangszijde en dan aangegeven door de gasdru-
kindicator (indien geïnstalleerd).
7.2. GEBRUIK VAN HET PANEEL
7.2.1. AANSLUITING VAN MEDISCHE HULPMIDDELEN AAN
SNELKOPPELINGEN
LIJST VAN ERKENDE ACCESSOIRES
Aan te sluiten aan de uitgangszijde van het paneel: slangen, debietmeters,
ventilators, vacuümregelaars, zuigejectoren.
Alle gebruikte accessoires moeten beantwoorden aan de norm EN 1789.
Alle snelkoppelingen zijn uitgevoerd voor een welbepaald gas, probeer
nooit apparaten aan te sluiten die bedoeld zijn voor een ander gas dan
waarvoor het paneel is bedoeld. Het gas waarvoor het paneel bedoeld is,
is aangegeven op de etiketten van het paneel.
AANSLUITING VAN MEDISCHE HULPMIDDELEN AAN
SNELKOPPELINGEN
•
Let erop dat de uitgang van het aan te sluiten medische hulpmiddel ge-
sloten is en niet op de patiënt kan worden aangesloten.
•
Sluit het medische hulpmiddel op het paneel aan volgens de procedure
beschreven in Bijlage nr. 2.
•
Controleer de uitgang van het aangesloten apparaat op de aanwezig-
heid van gas (bijv. door op de debietmeter een debiet in te stellen en te
controleren of u een gasstroom hoort).
•
Gebruik het aangesloten medische hulpmiddel volgens zijn gebruiksin-
structies.
47/191
NL