Nederlands
Type schroef
Plaatschroef r25
Plaatschroef r41
Deze waarden kunnen licht variëren afhankelijk van
de omgevingstemperatuur en de karakteristieken van
de batterij.
3. Vastdraaien van een schroef in een hoek en bijstellen
Wanneer een schroef moet worden vastgedraaid,
opnieuw worden aangedraaid of losgedraaid op een
plaats waar dit onmogelijk is wanneer de
schroeftoevoerbevestiging in het hoofdstuk van het
gereedschap is geplaatst, zoals bijvoorbeeld direkt
naast een pilaar of balk, moet u eerst de
schroeftoevoerbevestiging verwijderen. (Afb. 18)
Afb. 18
4. In- en uitschakelen, veranderen van draairichting
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de druktoets ingedrukt wordt.
De L-kant van de druktoets dient te worden inge-
drukt om de boor linksom te laten draaien. (Zie
Afb. 19)
De
en
merktekens zijn op de buitenkant van
het frame aangebracht.
Drukken
Druktoets
(Cijfers op hoofdstuk vanaf de kant met
de hendel gezien)
Rotatie in voorwaartse
richting
Afb. 19
Door de trekschakelaar over te halen, zal het toe-
rental traploos variëren tussen de 0 en 2000 om-
wentelingen per minuut.
OPMERKING:
Wanneer de trekschakelaar slechts
een beetje wordt overgehaald, zult
u een pieptoon horen. Dit is het
geluid van de motor, en duidt niet
op een storing.
OPGELET
De stand van de druktoets kan niet veranderd worden
zolang de snelschroefautomaat in gebruik is.
Voor omschakelen van de schakelaar dient u eerst
de snelschroefautomaat uit te zetten.
39
Antal
vastdraaiingen
Ca. 450
Ca. 220
Rotatie in
tegengestelde richting
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
1. Na het langdurig vastdraaien met de snelschroef-
automaat moet u de snelschroefautomaat tijdelijk
buiten gebruik houden.
Wanneer u na het langdurig vastdraaien van schroe-
ven de batterij vervangt, dient u de snelschroef-
automaat voor ongeveer 15 minuten niet te
gebruiken.
Als onmiddellijk na het vervangen van de batterij
de snelschroefautomaat weer gebruikt wordt, kunnen
de motor en schakelaar e.d. bijzonder heet worden
en verbranden.
2. Voor het indraaien van schroeven drukt u de
snelschroefautomaat recht tegen uw werkstuk aan.
Als u de snelschroefautomaat scheef houdt, kan de
schroefkop beschadigd worden en het schroefstuk
van de machine onnodig slijten.
Bovendien zal de schroef dan niet met het vereiste
koppel worden ingedraaid, zodat de schroef zal
blijven uitsteken.
3. Gedurende het indraaien van een schroef houdt u de
snelschroefautomaat stevig aangedrukt, tot de schroef
volledig ingedraaid is.
Als u niet stevig blijft drukken, kan de schroef blijven
uitsteken.
4. Pas op dat u geen schroef tracht in te draaien op een
plaats waar al een schroef zit. Hierdoor kan de schroef
scheef komen te zitten en klem raken, zodat de
volgende schroef niet kan worden toegevoerd.
5. Let op dat u niet doorschroeft wanneer er geen
schroeven meer beschikbaar zijn.
Bij het automatisch indraaien kunnen de schroeven
opraken zonder dat u het merkt. Als u dan het
schroefstuk zonder schroef tegen het werkstuk aan
drukt, kan het schroefstuk een gat in het gipsplaat
boren. Let dus tijdens het indraaien op hoeveel
schroeven er nog over zijn.
6. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de snelheid-
sregelaar
Deze regelaar is voorzien van een ingebouwd, elek-
tronisch circuit waarmee het toerental traploos kan
worden ingesteld. Hierdoor kunnen, wanneer de
trekschakelaar slechts een beetje wordt overgehaald
(laag toerental) en de motor gestopt wordt terwijl
u een schroef aan het indraaien bent, onderdelen
van het elektronisch circuit oververhit en bescha-
digd raken.
7. Wanneer de schuiver niet soepel kan worden verplaatst
Reinig de schuiver, het schuifoppervlak van de
schuifhouder en roller van het bovenste gedeelte
van de schuiver. (Afb. 20)
Schuifmechanisme
Roller
Schuifmechanisme-huis
Afb. 20