Als de machine ongewoon sterk begint te trillen of abnormale geluiden begint te maken,
dan is een onmiddellijke controle door een geautoriseerde vakwerkplaats vereist.
Automatische snelheidverhoging
In moeilijke maaiomstandigheden, zoals hoog gras, verhoogt de mesmotor automatisch
zijn snelheid van 2800 tot 3000 omwentelingen per minuut.
Zodra de maaiomstandigheden normaliseren, keert het aantal omwentelingen
automatisch terug naar de standaardinstelling van 2800 tpm.
Tijdelijke beperkingen
In Duitsland is de tijdelijke werking van grasmaaiers in de 32e verordening tot uitvoering
van de bundes-Immissionsschutzgesetz (32e BImSch-V)" geregeld.
Bovendien zijn regionale beperkingen mogelijk (bijvoorbeeld om de middagrust te
beschermen), die door de verantwoordelijke lokale autoriteit aan u kunnen worden
gecommuniceerd.
Tips voor de verzorging van het gazon (Afbeelding M )
WAARSCHUWING
Verwijder vóór elke maaibeurt alle vreemde voorwerpen (stenen, hout, takken
enz.) van het gazon; let echter ook tijdens het maaien nog op rondslingerende
voorwerpen.
Een instructie over het thema gazonverzorging krijgt u op aanvraag van uw handelaar.
Informatie en instructies voor het maaien vindt u ook op de homepage van de fabrikant.
15 ONDERHOUDSINTERVALLEN
BELANGRIJK
Vermijd schade! Onder extreme resp. uitzonderlijke voorwaarden zijn eventueel
kortere onderhoudsintervallen vereist dan hierboven vermeld. Indien u gebreken
vaststelt, gelieve u dan te wenden tot een geautoriseerde vakwerkplaats.
Routineonderhoud aan de machine uitvoeren conform de volgende
onderhoudsintervallen.
De volgende onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden naast de in deze
gebruiksaanwijzing opgesomde intervallen voor onderhoudswerkzaamheden.
Vóór de eerste inbedrijfstelling
•
Accu laden.
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
De messchroef controleren en eventueel door een geautoriseerde vakwerkplaats
laten vastdraaien.
•
Controleren of de veiligheidsschakelbeugel motorstop foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn!
Vóór elk bedrijf
•
Gazon controleren en alle vreemde voorwerpen verwijderen, in het bijzonder
stroomkabels.
•
Radius van de begrenzingskabel controleren (indien ook een automatische maaier
wordt ingezet voor de verzorging van het gazon).
•
Lading van de accu controleren.
•
Toestand en goede bevestiging van het mes controleren, de messchroef eventueel
door een geautoriseerde vakwerkplaats laten vastdraaien.
•
Controleer of de veiligheidsschakelbeugel motorstop foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn!
•
Grasopvanginrichting controleren op slijtage of slechter functioneren.
Om de 10 bedrijfsuren
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
Ventilator, mesbevestiging en ventilatorhuis controleren op slijtage en zitting.
Na elk bedrijf
•
De maaier schoonmaken.
•
Het mes controleren op beschadigingen en slijtage.
16 VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE MAAIER
Regelmatige verzorging is de beste garantie voor een lange levensduur en een
storingsvrij bedrijf! Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot
veiligheidsrelevante gebreken!
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, want alleen deze staan borg voor
veiligheid en kwaliteit!
Reiniging (Afbeelding O )
Vuil en grasresten direct na het maaien verwijderen. De maaier op zijn zijkant leggen
en voor de reiniging een borstel of doek gebruiken.
OPGELET
De vingers niet in de openingen van het ventilatorhuis steken en de ventilator
vasthouden. Als de mesbalk bij het reinigen gedraaid wordt, bestaat het gevaar
dat de vingers geplet raken tussen ventilator en ventilatorhuis!
BELANGRIJK
De maaier nooit afspuiten met water. De elektrische installatie zou beschadigd
kunnen worden.
Opbergen
Bewaar het apparaat altijd met verwijderde beveiligingssleutel en zonder dat de batterij
is geplaatst.
Zet de machine altijd in schone toestand in een gesloten, droge ruimte, buiten het
bereik van kinderen weg.
Neerklappen van de geleidestangen (Afbeelding B4 )
–
Voor de plaatsbesparende bewaring of voor het transport de beide gerande
moeren zo ver losdraaien, dat de bovenste duwboom zonder weerstand naar de
motor toe kan worden omgeklapt.
BELANGRIJK Let erop, dat de kabel bij het uit elkaar- en dichtklappen van de
stuurbomen niet ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt kan worden! De
kabel altijd aan van de buitenkant van de boomverbinding leiden. Een
beschadigde kabel kan tot een technisch defect van de machine leiden.
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwboom voor transport- en opslagdoeleinden kan de
boom bij het losdraaien van de gerande moeren onverwacht omslaan. Bovendien
kunnen er drukplaatsen met pletgevaar ontstaan tussen het onderste en het
bovenste gedeelte van de duwboom. Er bestaat verwondingsgevaar!
Transport en beveiliging van het apparaat (Afbeelding N + N4 )
–
Als het apparaat gedragen moet worden, het niet vastpakken aan de uitwerpklep!
Pak de voor- en achterkant van de draaggreep N vast.
Houd bij het optillen of dragen rekening met het gewicht van de machine (zie
hoofdstuk 'Technische gegevens'). Het optillen van zware gewichten kan
problemen met de gezondheid veroorzaken.
Wij raden aan om het apparaat altijd met minstens twee personen op te tillen of te
dragen, als er geen andere hulpmiddelen ter beschikking staan.
Als het apparaat op een laadvlak getransporteerd wordt, dan moet voor het op- en
afladen een laadplatform worden gebruikt.
–
Het apparaat op alle 4 wielen staand transporteren, om beschadigingen van de
machine en verwondingen van personen te vermijden.
OPGELET
Verwondingen vermijden! Bij het op- of afladen van de machine bijzonder
voorzichtig te werk gaan.
Het wordt aangeraden om er bij het gebruik van een aanhanger op te letten dat
deze is uitgerust met stabiele zijwanden.
Om het apparaat vast te zetten mogen alleen de aangeduide punten aan het
transportvoertuig gebruikt worden.
–
Het transportmiddel parkeren op vlakke ondergrond, opdat het apparaat niet kan
wegrollen voordat het wordt vastgezet.
–
De grasvangzak uithangen en tijdens het transport apart vastmaken.
–
Het apparaat met toegelaten borgmiddelen (bijv. sjorriemen met spanelement)
veilig bevestigen op of in het voertuig. Sjorriemen zijn banden van synthetische
vezels. Elke sjorriem is gekenmerkt met een etiket. Het etiket geeft belangrijke
informatie over het gebruik. De aanwijzingen op dit etiket moeten bij gebruik van
de sjorriem in acht worden genomen.
–
Bij ladingen die kunnen rollen wordt aanbevolen om ze direct vast te sjorren met
vier spanriemen. Daarvoor worden de riemen direct aan de bevestigingspunten
aan het apparaat en in de vastsjorpunten op de laadvloer bevestigd en licht
voorgespannen N4 .
OPGELET
De riemen niet te strak aantrekken. Als het apparaat te strak wordt vastgezet, dan
kunnen beschadigingen het gevolg zijn.
8
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen
zie tabel pagina 3