Anleitung_BT_ML_300_SPK2__ 31.01.13 13:27 Seite 42
NL
Draai de bevestigingsmoeren van de
n
tandwielcompensatiehouder los (fig. 15, pos. d).
Kies de wisselwielen die u nodig hebt aan de
n
hand van fig. 16-18. De tabel (fig. 18) toont u het
nodige aantal tanden (F) van de wisselwielen
voor de overeenkomstige voeding in mm per
omwenteling (E).
Steek de tandwielen op de overeenkomstige
n
tandwielassen en zet ze vast d.m.v. de
bevestigingsschroeven (fig. 14, pos. b).
Indien u voor de vereiste overbrengverhouding
n
enkel de tandwielen A, B en D nodig hebt dient u
de in fig. 17 getoonde afstandsbus (E) voor het
tandwiel op as III te plaatsen.
Stel de tandwielcompensatiehouder en de as van
n
de tandwielen af zodat de tandwielen met een
lichte speling kunnen worden bewogen. Haal dan
de bevestigingsmoeren van de
tandwielcompensatiehouder (d) terug aan (fig.
15).
Belangrijk! Om de machine te kunnen
n
inschakelen moet de afdekking van de
wisseltandwielkast (fig. 13, pos. 29) aangebracht
zijn.
5.8 Afstellen van de losse kop (fig. 19)
De losse kop (17) kan op het draaimachinebed (15)
voor en terug worden bewogen.
Zet daarvoor de hendel (18) voor het afstellen
n
van de losse kop los en schuif de losse kop (17)
naar de gewenste positie.
Haal daarna de hendel (18) voor het afstellen van
n
de losse kop opnieuw aan.
5.9 Montage/demontage/afstelling van de pinole
(fig. 19-20)
De pinole (20) houdt het centreerpunt (21) vast; deze
dient om lange werkstukken op te spannen en tegen
te houden. De pinole (20) kan m.b.v. de kruk (16) voor
en terug worden gedraaid. Met de klemhefboom (19)
zet u de pinole (20) in de gewenste positie vast.
De achterzijde van het centreerpunt (21) is conisch
en wordt in de pinole (20) vastgehouden d.m.v. een
kleminrichting. Om het centreerpunt (21) te
verwijderen klemhefboom (19) loszetten en pinole
(20) met de kruk (16) helemaal naar achteren
zwengelen. Daardoor wordt het centreerpunt (21) uit
zijn kleminrichting gedrukt en kan worden ontnomen.
Schuif het centreerpunt (21), om het te installeren, de
pinole (20) in; het wordt in de pinole (20) bij het
opspannen van het werkstuk vanzelf vastgeklemd.
42
In plaats van het centreerpunt (21) kunt u ook een
boor, b.v. voor voorbereidende werkzaamheden bij
het binnendraaien, met overeenkomstige conus de
pinole (20) in steken. Op de pinole (20) bevindt zich
een schaal die aangeeft hoe diep u in het werkstuk
boort.
5.10 Beschermende afdekking drieklauwplaat
(fig. 2, pos. 37)
De beschermende afdekking van de drieklauwplaat
(37) dient ter bescherming van de gebruiker en moet
altijd omlaag zijn geklapt terwijl u met de machine
werkt. Is de beschermende afdekking (37)
omhooggeklapt kan de machine niet worden
ingeschakeld omdat de veiligheidsschakelaar (fig. 2,
pos. 33) op de achterzijde niet in werking wordt
gesteld.
5.11 Zwengelen voor dwarsverplaatsing en
manuele voeding (fig. 1, pos. 8 resp. 12)
Tijdens het draaien wordt de draaibeitel langs het
werkstuk geleid m.b.v. de krukken voor
dwarsverplaatsing resp. manuele voeding. Op de
beide krukken bevinden zich schaalringen die op 0
kunnen worden afgesteld als de draaibeitel het
werkstuk raakt teneinde de verspaningsdiepte te
kunnen meten.
Om de schaalringen op 0 af te stellen draait u de
stelschroeven in de schaalringen los, draait u ze op 0
en haalt u de stelschroeven terug aan.
6. Bediening
6.1 Machine in- en uitschakelen (fig. 21)
6.1.1 Machine inschakelen
Gelieve de volgorde bij het inschakelen van de
draaimachine in acht te nemen!
Eerste de beschermende afdekking (37) over de
n
drieklauwplaat (27) klappen (zie punt 5.10).
De toerenregelaar (1) moet telkens bij het
n
inschakelen of veranderen van draairichting zich
eerst in de nulstand bevinden (markering
helemaal beneden).
Dan de juiste draairichting op de
n
draairichtingskeuzeschakelaar (2) kiezen (L =
links draaiend / R = rechts draaiend)
Vergewis u er zich van dat de
n
noodstopschakelaar uitgedraaid staat.
U kan de machine nu starten door op de
n
toerentalkeuzeschakelaar (1) te drukken.