NL
NEDERLANDS
17- Raak de messen nooit aan en voer geen onderhoud uit als
de motor gestart is.
18- Schakel de motor uit en laat hem afkoelen alvorens u
brandstof toevoegt. Vul de tank buiten het bereik van
warmtebronnen. Tijdens het bijvullen of mengen van de
brandstof is roken verboden. Draai na het bijvullen van de
brandstof de tankdop goed vast om te voorkomen dat de dop
wegens de trillingen van de motor los kan schieten.
19- Haal de dop nooit van de tank als de motor draait.
20- Veeg de eventueel gemorste brandstof van de machine.
Verplaats de machine minstens 3 meter van de vulplaats
vandaan alvorens u de motor start.
21- Houd het voorste handvast stevig met uw linkerhand vast
als u de motor gestart heeft. Houd het achterste handvat
(gasbediening) met uw rechterhand vast.
22- Laat de motor afkoelen en leeg de brandstoftank alvorens
u de machine in het magazijn opslaat.
23- Bewaar de machine buiten het bereik van warmtebronnen,
boven de grond verheven en met de messenkap aangebracht.
21
20
1. Schakelaar (STARTER/STOP)
2. Gashendel
3. Halve versnelling
4. Veiligheidshendel
(vergrendeling van de gashendel)
5. Luchthendel
6. Dop brandstoftank
7. Brandstoftank
3. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
19
18
17
16
15
8. Starthendel motor
9. Luchtfilter
10. Handgreep
11. Rotofix
12. Aansluiting riem
13. Handgreep voor
14. Handbescherming
24- Verzeker u ervan dat de heggenschaar op correcte wijze
gemonteerd en op de aandrijfstang aangesloten is.
25- Schakel de motor altijd uit alvorens u de inclinatie van de
snoeibalk afstelt. "GEVAAR VOOR VERWONDINGEN"
26- Voer nooit werkzaamheden uit in de nabijheid van
(hoog)spanningslijnen.
GEVAAR VOOR DODELIJKE SCHOKKEN
Schakel de stroom uit alvorens u met de werkzaamheden aanvangt.
27- Houd de werkzone vrij van obstakels. Verwijder twijgen en
gevallen takken.
28- LET OP: een te grote blootstelling aan de trillingen kan
verwondingen aan de bloedvaten of zenuwen veroorzaken
in personen die problemen aan het bloedvatenstelsel hebben.
De symptomen zijn onder andere tintelingen, ongevoeligheid
en het wegtrekken van bloed uit de vingers, prikkelingen,
pijn en afname of geen kracht. Deze symptomen treffen de
handen, vingers of polsen. Onderbreek onmiddellijk de
werkzaamheden en raadpleeg een arts als deze symptomen
zich voordoen.
14
13
12
1
11
4
3
2
9
5
7
6
15. Aandrijfstang
16. Kokermof
17. Reductor
18. Hoekreductor
19. Vuldop vet reductor
20. Messen
21. Messen veiligheidsbescherming
54
10
8