7
Instellen van de emissiegraad
Activeringstoets (8)
E
Kort indrukken (toets 8): waarde + 0,1
Lang indrukken (toets 8): waarde doorlopend 0,1 ... 1,00
De geïntegreerde sensormeetkop ontvangt de hoeveelheid
infraroodstraling die ieder lichaam afhankelijk van het
materiaal-/ oppervlak uitstraalt. De graad van de uitstraling
wordt bepaald door de emissiegraad (0,1 / 10E tot 1,00 / 100E).
Bij de eerste inschakeling is de laser op een emissiegraad
van 0,95 vooringesteld, een waarde die voor de meeste
organische stoffen evenals niet-metalen, (kunststoffen,
papier, keramiek, hout, rubber, verven, lakken en steen)
van toepassing is. Voor materialen met afwijkende emissieg-
raden verwijzen wij naar de tabel onder punt 10.
Bij ongecoate metalen zoals metaaloxiden die op grond van
hun geringe en temperatuurstabiele emissiegraad slechts
beperkt geschikt zijn voor de IR-meting en bij oppervlakken
met een onbekende emissiegraad kunnen, indien mogelijk,
lakken of matzwarte stickers worden aangebracht om de
emissiegraad op 0,95 te zetten. Als dat niet mogelijk is, moet
met een contactthermometer worden gemeten.
!
Na de inschakeling is de als laatste gebruikte
emissiegraad ingesteld. Controleer de instelling
van de emissiegraad vóór iedere meting.
8
Insteeksensor
Klap de insteeksensor uit en druk op de toets ‚Probe' (2) om
een meting met de insteeksensor uit te voeren. De meting
wordt gedurende 4 minuten uitgevoerd. Daarna schakelt het
apparaat automatisch uit. Door het opnieuw indrukken van
de toets ‚Probe' (2) wordt de meetwaarde gehouden (Hold).
Als de toets ‚Probe' (2) nog een keer wordt ingedrukt, start
de meting opnieuw. In de Hold-modus schakelt het apparaat
na 10 seconden uit.
Tijdens de meting met de insteeksensor kan worden terug-
geschakeld naar de infraroodmeting. Door het indrukken
en ingedrukthouden van de activeringstoets (8) wordt de
waarde voor de insteeksensor vastgehouden en met ‚Hold'
gekenmerkt, de infraroodmeting start. Door het indrukken
van de toets ‚Probe' schakelt het apparaat weer terug naar
de meting met de insteeksensor.
!
Gebruik voor de meting van de kerntemperatuur
in bevroren levensmiddelen een voorboor en steek
daarna de meetpunt in het te meten product.
De uitgeklapte insteeksensor is conform de ver-
!
ordening EG 1935/2004 geschikt voor duurzaam
contact met levensmiddelen, van de meetpunt
tot ca. 10 mm vóór de kunststofbehuizing.
22
NL
1x
Mode-toets (3)
5x