16. Reinigingsuitschakeling instellen
De reinigingsuitschakeling kan direct worden geactiveerd met de afstandsbediening
(niet meegeleverd, zie Toebehoren
Reinigingsuitschakeling bij de armatuur
16.1 Nader de sensor met uw hand de sensor tot een afstand van ca. 10 cm gedurende
3 s.
16.2 Tussen de 3e en 5e oplichten van de LED uw hand uit het detectiegebied van de
sensor verwijderen.
• LED knippert niet.
16.3 Nader na 3 tot 10 s de sensor opnieuw met uw hand op een afstand van ca. 10 cm.
16.4 Verwijder uw hand na het derde oplichten van de LED uit het detectiegebied van de
sensor.
• De armatuur wordt gedurende 3 minuten uitgeschakeld.
• De LED knippert met klokpulsen van 10 s.
☞
Als gedurende minstens 3 seconde met uw hand de sensor tot een afstand van
ca. 10 cm wordt genaderd, wordt de armatuur gereactiveerd, voordat 3 minuten zijn
verstreken.
17. Onderhoud en verzorging
Controleer en onderhoud de armatuur regelmatig afhankelijk van de waterkwaliteit,
de plaatselijke omstandigheden en de plaatselijke voorschriften.
Onderhoud aan de volgende onderdelen:
• Zeven (zie
Er dienen reinigingsmiddelen te worden gebruikt die geschikt zijn voor de armatuur
en deze niet aantasten. Na gebruik met water afspoelen. Er mogen geen
hogedrukreinigers voor de reiniging worden gebruikt.
18. Zeven vervangen
Zeven waterhoeveelheidreguleringen
18.1 Haal de dekplaat weg (zie
18.2 Schroef de afsluitbouten (a) van de waterhoeveelheidreguleringen los.
18.3 Vervang de zeven (b).
☞
Belangrijk!
Let op de inbouwpositie van de zeven.
18.4 De montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
46
hoofdstuk
18.)
hoofdstuk
hoofdstuk
20) of bij de armatuur.
17.).