NL
3.1 AFKOELEN VAN DE MOTOR
Controleer of de motor en de elektronica afgekoeld zijn en neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
•
Installeer de pomp in een
geventileerde ruimte, waar de motor
en de elektronica voldoende worden
gekoeld
3.2 WATERAANSLUITING
Het systeem kan direct op het waterleidingnet worden aangesloten of vloeistof uit een eerste opvangtank aanzuigen
(zie hoofdstuk 8.2 – 8.3).
WAARSCHUWING
Houd u voor de aansluiting op het waterleidingnet nauwgezet aan de plaatselijk geldende voorschriften.
WAARSCHUWING
Controleer of de som van de zuigdruk en de maximale druk van de elektropomp niet hoger is dan de maximaal toelaatbare
waarden van het systeem.
TANK
volg de aanwijzingen in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de gebruikte elektropomp. Het is mogelijk een vlotter te gebruiken
om het systeem uit te schakelen (om een onderbreking van de bekrachtiging van het systeem te voorkomen).
3.3 DRUKTANK (EXPANSIEVAT)
WAARSCHUWING
Controleer of de maximale druk van de tank de maximale druk van het systeem kan verdragen.
Er moet een expansievat van minstens 8 l aan de perszijde worden geïnstalleerd om een continue werking van de elektropomp te
voorkomen. Controleer de voorbelastingdruk van de tank vóór de aansluiting op het systeem: deze waarde moet 0,5/0,8 bar lager zijn
dan de bedrijfsdruk (lage SETPOINT).
3.3 ELEKTRISCHE AANSLUITING ELEKTROPOMP
GEVAAR
Controleer of de spanning van alle aansluitingen is afgehaald.
GEVAAR
Koppel altijd de elektrische voedingskabel los alvorens werkzaamheden aan de elektrische of mechanische delen van de
elektropomp uit te voeren.
GEVAAR
Wacht na het loskoppelen van de voedingskabel tot de led LINE uitgaat (ongeveer 2 minuut), zodat de condensatoren zich
kunnen legen, voordat u werkzaamheden aan de CPS uitvoert.
WAARSCHUWING
Breng de elektrische aansluitingen tot stand volgens de plaatselijke voorschriften.
WAARSCHUWING
Het is de taak van de installateur om te controleren of het elektrische voedingssysteem een efficiënt aardingssysteem heeft
dat aan de geldende voorschriften voldoet.
104
•
De omgevingstemperatuur mag niet
hoger zijn dan 40°C
•
Houd de koelvinnen en de ventilator
schoon