Instructies voor veilig gebruik – ROC800-serie
•
Monteer de bovenste DIN-rails op de ROC800.
•
Monteer de onderste DIN-rails op het achterbord.
•
Plaats de ROC800 op de onderste rail die op het
achterbord is gemonteerd, waarbij u ervoor zorgt dat
de onderrand van de ROC800 vlak is met het paneel.
•
Draai de bovenzijde van de ROC800 totdat deze vlak
tegen het paneel aan ligt.
•
Bevestig de bovenstrop van de DIN-rail aan het paneel.
A
DIN-railmontage
Afbeelding 4. Achterzijde van de ROC809
4.
Als uw bedrijf geen specifieke aardingsvereisten heeft,
installeert u de ROC800 als een "los" (niet aan aarde verbonden)
systeem. Anders volgt u de specifieke aardingsprocedures van
uw bedrijf. Als u echter een verbinding maakt tussen een geaard
apparaat en een ROC800 EIA-232 (RS-232)-poort, moet de
ROC800-voeding geaard worden.
Als u de apparatuur moet aarden, let dan op de volgende
richtlijnen:
•
Wanneer de apparatuur een gelijkspanningsbron gebruikt,
moet het aardsysteem eindigen bij de serviceafsluiter. Alle
apparatuur-aardingsgeleiders, inclusief de draad of
doorvoer met de voedingsgeleiders, moeten een niet-
onderbroken elektrisch pad bieden naar de serviceafsluiter.
•
Onjuiste aarding of slechte aardingspraktijken kunnen vaak
problemen veroorzaken, zoals het introduceren van
aardlussen in het systeem. Door een correcte aarding van
het ROC-apparaat wordt het effect van elektrische ruis
gereduceerd en wordt het ROC-apparaat beschermd tegen
blikseminslag. Installeer een overspanningsbeveiliging op
de serviceafsluiter op systemen met gelijkspanningsvoeding
om de geïnstalleerde apparatuur te beschermen tegen
blikseminslag en spanningsschommelingen. U kunt ook
overwegen een telefoonoverspanningsbeveiliging te
installeren voor de optionele inbelmodem-
communicatiemodule.
•
•
5.
van elke module. De aansluitblokken aanvaarden 12 AWG of
kleinere bedrading.
Om de draad aan te sluiten op de verwijderbare
blokcompressieklemmen:
•
•
•
A
Op de ROC800 dient zo min mogelijk ongeïsoleerde ader
ontbloot te worden om kortsluiting te voorkomen. Laat de
draden bij de aansluitingen iets langer om trekbelasting te
voorkomen.
a. Sluit de voedingsbedrading aan. Bepaal eerst de
stroomvereisten en bekijk de stroombedradingsbeschrijving in
hoofdstuk 3 van de Instructiehandleiding voor de ROC800-serie
Remote Operations Controller (onderdeel D301217X012).
809back.dsf
Controleer of de aansluitingspolariteit correct is.
Voor het maken van de gelijkstroomaansluitingen:
•
•
•
•
•
•
Een pijpleiding met kathodebescherming is geen goede
aarde. Niet verbinden met het kathodedeel van de
pijpleiding.
De aardingsinstallatiemethode voor de ROC800 is
afhankelijk van of de pijpleiding kathodebescherming heeft.
Op pijpleidingen met kathodebescherming moet de ROC
elektrisch worden geïsoleerd van de pijpleiding. Alle
aardvoorzieningen mogen maximaal een staaf- of
roosterimpedantie van 25 ohm hebben, gemeten met een
aardingstester.
Bedraad de ROC800 via de aansluitblokken op de voorzijde
Strip het einde (maximaal ¼ inch) van de draad.
Steek het gestripte einde in de klem onder de
aansluitingsschroef.
Draai de schroef aan.
Voer indien nodig de back-upconfiguratie en de
loggegevensprocedure uit.
Installeer optioneel een overspanningsbeveiliger op de
serviceafsluiter.
Verwijder alle andere stroombronnen van de ROC800.
Installeer een zekering bij de ingangsstroombron.
Verwijder de aansluitblokconnector van de houder.
Steek het gestripte draadeinde van:
o
de 12 volt gelijkstroombron in de klem onder de
betreffende BAT+/BAT– aansluitschroef (zie Afbeelding 5)
OF
o
de 24 volt gelijkstroombron in de klem onder de
betreffende + / - aansluitschroef. De + klem moet ook
een zekering hebben (zie afbeelding 5) OF
Onderdeel D301201X012
Pagina 3