4. Draai uw hand met de handpalm naar
boven en breng de rand van de armband op
circa 2-3 cm boven de elleboogholte.
5. Als de Index lijn in de OK-ruimte
aangegeven op de bovenrand van de arm-
band, past, dan is dit de juiste band voor u.
Past de "index"-lijn daarentegen niet in de
OK-ruimte, dan heeft u waarschijnlijk een
speciale armband nodig.
Het uitvoeren van een meting
1. Druk op de toets ON/OFF/START. Het hele display is nu ongeveer een seconde lang te zien,
voordat het terugkeert naar "0".
2. Het apparaat begint zich nu automatisch op te
pompen voor het meten van de arteriële druk.
Tijdens het oppompen verschijnt op het display
de steeds wisselende drukwaarde binnenin de
armband. Het is van groot belang dat u tij-
dens de meting rustig blijft zitten. Elke
beweging kan de juistheid van de meting
beïnvloeden.
3. Zodra de meting is uitgevoerd, worden de waar-
den van de systolische en diastolische druk en
van de pulsaties gelijktijdig getoond en automa-
tisch in het geheugen opgeslagen. Er kunnen
max. 90 geheugens worden opgeslagen.
4. Druk op de toets ON/OFF/START om het appa-
raat weer uit te zetten. Als er op geen enkele toets
wordt gedrukt, gaat het apparaat automatisch na
1 minuut weer uit.
Het oproepen van de in het geheugen
opgeslagen metingen
1. Door op de Memory toets te drukken, worden de
gemiddelde waarden van de drie laatste metin-
gen weergegeven.
2. Door nog eens op de toets Memory te drukken,
roept u de laatste serie op
3. Bij elke afgelezen, in het geheugen opgeslagen,
waarde staat het bijbehorende volgordenummer
vermeld.
55