6.
Houd de sonde op zijn plaats en houdt de punt van de sonde gedurende de
hele meting in contact met het weefsel in de mond. Er verschijnen
bewegende segmenten in het scherm, die aangeven dat de meting wordt
uitgevoerd.
7 .
Het apparaat piept drie keer als de meting is voltooid. De meetplaats,
temperatuurschaal en temperatuur van de patiënt verschijnen op het
LCD-scherm. De gemeten temperatuur blijft gedurende 30 seconden op het
scherm staan.
8.
Als u de temperatuur van de patiënt in normale modus niet
vast kunt stellen, dan schakelt het apparaat automatisch over
op monitormodus. In deze modus wordt de meettijd
verlengd. Herhaal de temperatuurmeting in het
tegenoverliggende zakje onder de tong of houd de sonde
gedurende drie minuten op zijn plaats in monitormodus. De thermometer
geeft geen piepjes om het einde van de meting aan te geven. Noteer de
temperatuur alvorens de sonde van de meetplaats te verwijderen, omdat de
gemeten temperatuur niet in het geheugen wordt opgeslagen.
Het voortdurend controleren van de temperatuur gedurende meer
dan drie minuten wordt afgeraden in orale modus.
9.
Verwijder de sonde uit de mond van de patiënt als de temperatuurmeting is
voltooid. Maak het sondekapje los door stevig op de uitwerpknop bovenop
de sonde te drukken.
10. Plaats de sonde terug in de sondebasis. Het LCD-scherm schakelt uit.
Acties van de patiënt kunnen een nauwkeurige orale
temperatuurmeting belemmeren. Warme of koude vloeistoffen
drinken, voedsel eten, snoep of kauwgom kauwen, tanden poetsen,
roken of het verrichten van zware inspanningen kan de
temperatuurmeting beïnvloeden tot 20 minuten na afloop van
de activiteit.
8-13