5.3
Het schuurkussen en schuurvellen plaatsen
1. Breng het schuurkussen aan in overeenstemming met de instructies beschreven in 6.1 Een accessoire
monteren
2. Selecteer het vereiste schuurvel voor uw toepassing.
Schuurvellen zijn verkrijgbaar in verschillende korrelgroottes, van grof tot fijn. Gebruik een grove
korrelgrootte om een ruwe afwerking uit te voeren, een gemiddelde korrelgrootte om het werk verder af te
vlakken, en een fijne korrelgrootte om de afwerking door te voeren. Gebruik steeds schuurvellen van hoge
kwaliteit. Het is raadzaam om het schuren te testen op een stuk afvalmateriaal. Kies een fijnere
korrelgrootte indien er nog steeds markeringen zichtbaar zijn na het schuren.
3. Leg het schuurvel op het schuurkussen. Lijn een hoek van het vel uit met een hoek van het schuurkussen.
Duw geleidelijk de rest van het vel op het kussen, terwijl u de uitlijning controleert, en dit tot het vel
correct is aangebracht.
5.4
In- en uitschakelen
1. Houd het toestel stevig bij de greep vast, met de duim over de aan/uit-schakelaar.
2. Schuif de aan/uit-schakelaar naar voren tot deze vergrendelt. Schuif de aan/uit-schakelaar naar achteren
om het toestel uit te schakelen.
Laat het toestel de vereiste snelheid bereiken alvorens contact te maken met het
Hitte die gegenereerd wordt door de motor, kan ontsnappen via de ventilatiegaten
van het toestel en mogen niet geblokkeerd worden. Stof, houtsnippers en spanen
kunnen de ventilatiegaten blokkeren en ervoor zorgen dat het toestel stilvalt. Zorg
ervoor dat stof, snippers en spanen niet kunnen ophopen. Gebruik een stofzuiger
om de werkruimte proper te houden, in het bijzonder in kleinere ruimtes en
Als het toestel uitzonderlijk heet wordt, stop dan onmiddellijk het gebruik en laat
5.5
Snelheidsregeling
1. Draai de variabele snelheidsknop naar een hogere positie om de snelheid te verhogen.
2. Draai de variabele snelheidsknop naar een lagere positie om de snelheid te verlagen.
Pas de snelheid aan het uit te voeren werk en aan de door het materiaal gestelde
eisen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de accessoires.
5.6
Zagen
Controleer of het zaagblad scherp is en in goede staat verkeert. Gebruik geen
Bij het zagen van lichte bouwmaterialen, volg de aanbevelingen van de leveranciers
Voer alleen invallende sneden uit in zachte materialen (bv. hout, gipsplaat, enz.).
Indien u zaagbladen gebruikt die niet bedoeld zijn om metaal te zagen, zorg er dan
voor dat er geen spijkers of schroeven in het werkstuk achtergebleven zijn. Indien
nodig, verwijder ingebedde voorwerpen of gebruik metaalzaagbladen.
V. 01 – 23/01/2017
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
wanneer er gewerkt wordt met schadelijke substanties.
WAARSCHUWING
het afkoelen alvorens de werkzaamheden opnieuw te starten.
zaagbladen die beschadigd of vervormd zijn.
van materialen.
TM82007
werkstuk.
OPMERKING
OPMERKING
11
©Velleman nv