De Elektrische Aansluitingen Maken; De Aansluitadressen Instellen; De Kamertemperatuur Oppikken Met De Ingebouwde Sensor In Een Afstandsbediening - Mitsubishi Electric CITY MULTI Serie Manual De Instalación

Ocultar thumbs Ver también para CITY MULTI Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 28
[Fig. 8.2.1] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 8.2.2] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Klemmenblok voor transmissiekabel binnenapparaat
B Klemmenblok voor transmissiekabel buitenapparaat
C Aafstandsbediening
DC 9 – 13 V tussen 1 en 2 (MA-afstandbediening)
DC 24 – 30 V tussen M1 en M2 (M-NET-afstandbediening)
Opmerkingen:
*1 Aard de transmissiekabel via de aardklem van het buitenapparaat.
*2 Als de afstandsbedieningskabel langer dan 10 m is, gebruik dan een
2
1,25 mm
-diameterkabel voor het gedeelte dat langer is dan 10 m en voeg
dat gedeelte toe voor berekening van de 200 m.
*3 De BC-bedieningseenheid is alleen benodigd voor de R2-lijn van appara-
ten die zowel koelen als verwarmen.
[Fig. 8.2.3] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 8.2.4] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Niet-gepolariseerd
C Afstandbediening
De MA- en M-NET-afstandbediening kunnen niet tegelijkertijd of afwisselend
worden gebruikt.
Opmerking:
Zorg dat er geen draden worden afgekneld als u het deksel van de aansluit-
doos weer terugplaatst. Dit kan leiden tot beschadiging van de bedrading.
Voorzichtig:
Leg de bedrading altijd zo aan dat de draden niet onder mechanische span-
ning staan of te strak worden getrokken. Als dit gebeurt, kunnen draden bre-
ken of oververhit raken en brand veroorzaken.
Sluit de voedingsdraden aan op de besturingsdoos met behulp van een buffer-
doorvoer voor trekbelasting (PG-aansluiting of vergelijkbaar). Sluit de
transmissiebedrading aan op het transmissie-aansluitblok via de (uitdruk) ope-
ning in de besturingsdoos, met een normale doorvoer.
Als alle bedrading is aangelegd, controleer dan nogmaals of alle verbindingen
goed zijn gemaakt en plaats hierna het deksel van de aansluitdoos weer te-
rug. Volg hiervoor de stappen voor het verwijderen, maar in omgekeerde volg-
orde.
Voorzichtig:
Let op dat de voedingsdraden nooit te strak staan. Dit kan leiden tot losra-
ken, oververhitting of brand.

8.3. De elektrische aansluitingen maken

(Zorg ervoor dat u de klemschroeven goed aandraait)
1. Verwijder met een schroevendraaier de 2 schroeven waarmee de afdekplaat
van de aansluitdoos bevestigd is.
[Fig. 8.3.1] (P.4)
A Deksel
B Schroef waarmee afdekplaat bevestigd is (2 plaatsen).
2. Sluit de bedrading voor de voeding, transmissiekabel en afstandsbedienings-
eenheid aan, zoals getoond bij 2. Hiervoor hoeft u de aansluitdoos niet los te
maken.
[Fig. 8.3.2] (P.4)
C Klemmenblok voor transmissiekabel
D Transmissiekabel
(Naar de klemmenblokken voor de afstandsbediening, het binnenapparaat en de
BC-bedieningseenheid)
E Naar de eenfase voeding
G Naar klemmenblok voor de transmissiekabel voor het buitenapparaat.
(gebruik gepantserde aardingskabel
H Apolair
J DC 24 – 30 V gelijkstroom
Bevestig de bedrading van de stroombron aan de aansluitdoos met behulp
van een kabeldoorvoer die spankrachten kan opvangen (zoals een PG-aan-
sluiting). Sluit de transmissiebedrading met een gewone kabeldoorvoer door
de doordrukopening op de transmissieaansluiting aan.
3. Wanneer u klaar bent met de bedrading, dient u zich er nogmaals van
te verzekeren dat er geen speling in de aansluitingen is. Bevestig daarna de
deksel weer op de aansluitdoos in de omgekeerde volgorde van het verwijde-
ren.
Voorzichtig:
Leg de voedingskabel zo aan dat er geen spanning op staat, anders kan de
kabelaansluiting los gaan of kan er oververhitting of brand ontstaan.
B Bovenste niveau (TB15)
D Onderste niveau (TB5)
F Klemmenblok voor de voedingskabel
aan de kant van het buitenapparaat.)
I Netwerk afstandsbediening

8.4. De aansluitadressen instellen

(Zorg ervoor dat er geen stroom op het apparaat staat als u de adressen instelt)
[Fig. 8.4.1] (P.4)
<Adresbord>
Er zijn twee types draaibare schakelinstellingen beschikbaar: voor het instel-
len van adressen 1 – 9 en groter dan 10, en voor het instellen van aftakkings-
nummers.
1 Hoe u de aansluitadressen instelt
Voorbeeld: Als het adres "3" is, laat SW12 (voor groter dan 10) dan op "0"
staan en breng SW11 (voor 1 – 9) in overeenstemming met "3".
2 Hoe u de nummers van de aftakkingen instelt bij SW14 (alleen voor de R2-
lijn)
Zorg ervoor dat de koelstofpijp van het binnenapparaat overeen komt met
eindaansluitnummer van de BC-bedieningseenheid. Laat de waarde op
"0" voor apparaten die niet tot de R2-lijn behoren.
De draaischakelaars worden in de fabriek allemaal op "0" gezet. Deze schake-
laars kunnen worden gebruikt om de addressen van de apparaten en de num-
mers van de aftakkingen naar keuze in te stellen.
De vaststelling van de aansluitadressen van het binnenapparaat varieert met
het systeem dat u gebruikt. Stel ze in in overeenstemming met technische
gegevens.
Opmerking:
Stel de schakelaar SW5 in op het juiste voltage van de netvoeding.
Wanneer de netspanning 230 of 240 V bedraagt, zet u SW5 op de stand
240 V.
Wanneer de netspanning 220 V bedraagt, zet u SW5 op de stand 220 V.
8.5. De kamertemperatuur oppikken met de
ingebouwde sensor in een afstandsbe-
diening
Als u de kamertemperatuur wilt oppikken met de ingebouwde sensor in een af-
standsbediening, zet dan SW1-1 op het controlebord op "ON" (AAN). De instelling
van SW1-7 en SW1-8 maken het ook mogelijk om de luchtstroom aan te passen
wanneer de verwarmingsthermometer op "OFF" staat.
51

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido