Afstellingen - Femi NG 160 Manual De Instrucciones Para El Uso Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 29
Als er een basement aan de machine zit, dient dit eerst te
worden gedemonteerd. Maak hiervoor de borgmoeren los.
Als de machine moet worden getransporteerd, zet u deze in
de oorspronkelijke verpakking op de juiste manier, volgens
de aanduidingen van de pijlen die erop staan. Let goed op
de tekeningen die op de doos staan en die aanwijzingen
verstrekken over de manier waarop de machine op de
pallet dient te worden geplaatst. Wij raden aan de machine
vast te maken met touwen of riemen zodat deze zich niet
kan verplaatsen tijdens het transport.
2.4
DE MACHINE PLAATSEN/BEDIENINGSPOST
(Afb. 3)
Zet de machine zo stabiel mogelijk op een zo vlak mogelijke
werkbank.
Houd voor uw werkhouding rekening met de ergonomische
criteria voor deze bewerkingen: de ideale hoogte is de
hoogte waarbij u het vlak van de materiaalklem tussen 90
en 95 centimeter van de vloer kunt zetten (afb. 3).
OPGELET: Zorg ervoor dat de machine in een
geschikte werkruimte staat, zowel wat de
temperatuur en andere omgevingscriteria
betreft, als wat de verlichting betreft: de
algemene condities van de omgeving waarin u
met een machine werkt, zijn van fundamenteel
belang om ongevallen te voorkomen.
2.5
AANSLUITING OP HET STROOMNET
Controleer of het net volgens de veiligheidsvoorschriften
geaard is en of het stopcontact in perfecte staat is.
Op de ingang van het net moet een lekstroomschakelaar
worden gemonteerd die alle geleiders beveiligt tegen
kortsluitingen en overbelasting.
Deze beveiliging dient te beantwoorden aan de elektrische
kenmerken van de machine die hieronder volgen:
Nominale spanning .......................................... 230 Volt ~
Nominale frequentie ...................................... 50/60 Hertz
Maximaal opgenomen stroom ......................... 2000 Watt
Nominaal vermogen ........................................ 1200 Watt
Vermogensfactor ..................................................... 0,96
Nominale snelheid ..................... 11.000-23.000 toeren/m'
Isolatieklasse ................................................................ B
Service ........................................ Intermitterend S4 60%
Als de stroom toevallig uitvalt, kunt u gewoon wachten
totdat er weer stroom is, zonder dat dit gevaarlijke situaties
veroorzaakt: de elektronische regelaar 0 (afb.7) heeft een
ingebouwde resetfunctie die voorkomt dat de machine
automatisch weer aanslaat.
De motor van deze bandzaag is uitgerust met een
beveiligingsschakelaar tegen oververhitting die de stroom
uitschakelt als de motor te warm loopt.
Als de motor uitslaat, wacht u totdat deze weer afgekoeld
is, waarna de motor weer normaal kan worden ingeschakeld.
3
AFSTELLINGEN (Afb.4-5-6-7-8)
3.1
HET ZAAGMES SPANNEN (Afb.4)
OPGELET: De machine is uitgerust is met een
zaagmesspanmechanisme dat automatisch de
messpanning beperkt.
Draai het handwieltje B naar rechts totdat de koppeling
inschakelt.
3.2
MAATSTANG (Afb.5).
Als u stukken moet zagen die allemaal even lang zijn, kunt
u hiervoor de maatstang gebruiken die bij de machine hoort
zodat u niet steeds elk stuk telkens weer op dezelfde maat
moet zetten.
Draai de stang E in de opening op het onderstel en zet de
stang vast met de moer F; draai aan het handwiel G en
plaats de aanslag L op de gewenste afstand van het
zaagmes; zet het handwiel G weer vast.
3.3
ZAAGHOEK (Afb.6)
Om hoeken van 45 graden te zagen, maakt u de twee
hendels M los en draait u de romp naar links totdat deze de
stop N raakt die reeds per fabriek is afgesteld tijdens het
proefdraaien. Voor alle andere hoekstanden laat u de wijzer
op het draaistel samenvallen met de standen op het plaatje
O.
3.4
ZAAGSNELHEID (Afb.7)
Deze bandzaag is uitgerust met een systeem voor de
snelheidscontrole (CESC - Constant Electronic Speed
Control), een elektronisch systeem dat zorgt voor een
traploze en continue snelheid die wordt aangepast aan het
type en de dikte van het materiaal dat wordt gezaagd (zie
de ZAAGTABEL).
U kunt dus de meest geschikte zaagsnelheid kiezen met
de snelheidsregelaar O voor een hogere of lagere snelheid.
3.5
MOBIELE ZAAGMESGELEIDERS (Afb.8).
Met de mobiele zaagmesgeleiders P met ingebouwde
beveiligingen waarmee uw bandzaag is uitgerust, kunt u
tijdens het zagen altijd het nodige zaagmesgedeelte
begeleiden en het andere gedeelte dat u niet gebruikt volledig
afschermen. Maak de hendels Q los en zet de
zaagmesgeleiders P dichter bij of verder af van het
materiaal dat u moet zagen zoals op de afbeelding
OPGELET: Als u dit niet doet, blijft het
zaagmesgedeelte dat u niet gebruikt tijdens
het zagen onbedekt, wat extra gevaar oplevert
en bovendien de zaagkwaliteit in gevaar brengt.
3.6
DE LAGERS OP DE ZAAGMESGELEIDER
(Afb.9).
Om het zaagmes gemakkelijker te vervangen en voor een
perfecte zaagmesgeleiding, zijn de uitwendige geleiders
van de zaag excentrisch en afstelbaar.
Deze geleiders dienen altijd lichtjes het zaagmes te raken
zodat ze meedraaien als het zaagmes draait maar niet vast
gaan zitten.
Om de excentrische zaagmesgeleiders te verstellen, draait
u een beetje met een sleutel van 10 mm aan de koppen
van de schroeven R.
41

Publicidad

Capítulos

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido