Fig. 10
1
BEVEILlGINGEN
De motormaaier is uitgerust met verschillende
beveiligingen en in het bijzonder met:
1) STTLSTAND MOTOR "Motorstop"
De werkpositie van motorstophendel 1 wordt
aangetoond in Fig. 10.
Fig. 13
1
SMERING (Fig. 13)
TYPE SMEERMIDDEL
Motor: Zie instructieboekje voor motor.
Motormaaier: gebruik uitsluitend ESSO
UNIFARM 15-40 W olie en ESSO
MULTIPURPOSE.
1) MOTOR
Iedere dag: oliepeil controleren en, indien
nodig, aanvullen.
Olie vervangen: uit te voeren met de
tussenpozen en op de wijze die door de
Fabrikant van de motor bepaald zijn.
2) VERSNELLINGSBAK
(inhoud 1,8 Kg)
ledere 20 uur: peil controleren en, indien
nodig, aanvullen.
Iedere 500 uur: olie vervangen.
1
Fig. 11
Als de stuurhendels (om wat voor reden dan
ook) worden losgelaten dan neemt hendel 1
automatisch de positie aan die door Fig. 11
wordt weergegeven en waarbij de motor tot
stilstand komt.
2) KOPPELINGSKLEM
Met koppelingsklem C ingeschakeld (Fig. 12)
wordt iedere beweging verhinderd bij een
ingeschakelde versnelling.
Fig. 13/1
2
3
3) AFTAKAS WERKTUIGEN
Alvorens het werktuig aan te koppelen
insmeren met Multipurpose vet.
VERVANGEN VAN DE OLlE
Vervanging dient plaats te vinden wanneer de
olie nog warm is draai dop A en dop B met
oliepeilstok los.
Als de olie eruit gelopen is kan dop A weer
vastgezet worden en de nieuwe olie in gat B
(1,8 Kg.) gegoten worden. Controleer het peil
met de peilstok van dop B.
Deze handelingen dienen uitgevoerd te
worden met de machine in horizontale positie.
Fig. 12
B
A
IN DE VERSNELLINGSBAK
(Fig. 13/1)
C
69