REGELING VERBRANDING
Conform de Richtlijn Rendement 92/42/EEG, moeten de toepassing van de brander op de ketel, de
regeling en de testen worden uitgevoerd volgens de handleiding van de ketel. Hieronder valt ook de
controle van de CO en CO
de gemiddelde temperatuur van het water van de ketel.
Naargelang het vermogen van de ketel worden de sproeier, de druk van de pomp, de regeling van
de branderkop en de regeling van de luchtklep bepaald volgens de tabel hieronder.
De in de tabel vermelde waarden zijn verkregen op CEN ketels (volgens EN267). Ze hebben betrek-
king op 12,5% CO
, op zeeniveau en met temperatuur van de omgeving en van de stookolie op 20 °C.
2
Sproeier
1
GPH
Hoek
0,65
60°
0,75
60°
0,85
60°
1,00
60°
1,10
60°
1,25
60°
1
AANGEWEZEN SPROEIERS : Monarch type R - NS;
2
POMPDRUK :
3
REGELING VAN DE VERBRANDINGSKOP
Dat gebeurt wanneer men de sproeier plaatst, met gedemonteerd kanon. De regeling is afhanke-
lijk van het debiet van de brander. Draai aan de regelstang tot het uiteinde van het kanon over-
eenkomt met de inkeping die in de tabel is aangegeven.
Uiteinde van het kanon
5
D5402
Kanon
2093
concentratie en de rookgassen, de temperatuur van de rookgassen en
2
Pompdruk
2
bar
12
12
12
12
12
12
Steinen type Q - H ;
12 bar : De pomp verlaat de fabriek afgesteld op die waarde.
14 bar : Geeft een betere vlamhaking. Aanbevolen voor ontsteking
bij lage temperatuur.
2
3
1
Regelstang
Sluiter
Regeling
Debiet
Branderkop
brander
kg/h ± 4%
Merkteken
2,6
3,0
3,4
4,0
4,4
5,0
Delavan type W - A - E
Danfoss type B - H
Op de tekening hiernaast is de kop geregeld
voor een debiet van 0,85 GPH, bij 12 bar.
De sluiter staat wel degelijk op stand 3,5
zoals is aangegeven in de tabel.
6
NL
Regeling
luchtklep
3
4
Merkteken
2
2,2
2,5
2,5
3,5
4,5
5,5
6
3
4
5
6