101
nederlands
5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet door
een gekwalificeerd elektriciën uitgevoerd worden.
De aansluiting moet conform de NEN 1010
en de plaatselijke voorschriften geschieden.
Bij hoge watertemperaturen (vanaf 80° C) overeenkomstige
hittebestendige aansluitkabel toepassen.
De aansluitkabel mag leiding, pomp- en motorhuis niet aanraken.
Let op de druipwaterdichte kabelinvoer voorzien van trekontlasting
bij kabelingang van klemmenkast.
Voorzekering:
Draaddoorsnede:
De motor dient te worden aangesloten op een externe netschakelaar
met een contactopening van tenminste 3mm.
De elektrische aansluiting moet conform het typeplaatje geschieden.
Voor latere eenvoudige uitwisseling verdient het aanbeveling
in de elektrische aansluiting een «lus» aan te brengen.
Externe motorbeveiliging niet nodig.
(De beveiliging van de motor geschiedt door de elektronica).
Isolatieweerstandsmeting zie punt 6.4.
Opmerking:
Bijzondere aandacht voor aarde aansluiting.
De aarddraad moet langer zijn dan nul- en fasedraden
(gevaar voor afbreken).
Voeding:
1 × 230 V +6%/–10%, 50 Hz, PE
A 802
Nominaalstroom
0,5 – 9,3 A
Vermogen
50 – 1790 W
16 A, traag
max. 2,5 mm
2
AD 802
0,5 – 9,3 A
50 – 1790 W
A 1002
0,5 – 9,3 A
50 – 1790 W