Johnson Controls YORK ENJC-09 DT Instrucciones De Instalación página 37

Condensadoras frío y bomba de calor
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 6
Afvoer installeren
1. Leg de afvoer met een afschot van ca.
10° aan voor een goede afvoer van het
condenswater. Let erop dat de pakking
van de afvoer niet lekt. Deze delen
moeten ook geïsoleerd worden ter voor-
koming van condensaanslag.
2. Er zit een uitlaat voor de afvoer aan elke
zijde van het toestel. Kies de uitlaat die
u wilt gebruiken en zet een stop op de
niet gebruikte uitlaat aan de andere zijde.
De klemband dient gebruikt te worden
om de uitlaat van de afvoer correct te
bevestigen en te isoleren.
3. Af fabriek bevindt de uitvoer zich aan de
rechterkant van het toestel.
Isolatie van de afvoer
ISOLATIE
Fig.1
NOTA: De pakkingen van de afvoer moe-
ten geïsoleerd worden ter voorkoming van
waterlekkage.
Regels voor de aanleg van de
afvoer
1. Leg de afvoer met een afschot van 1/50
– 1/100 om buigingen en bochten te
vermijden.
2. Wanneer de afvoer op het toestel aan-
gesloten wordt, moet de kracht aan de
afvoerzijde gering zijn terwijl de buis
vlakbij het toestel bevestigd moet wor-
den.
3. De afvoerbuis dient in het algemeen van
hard PVC te zijn. Steek bij het maken van
de verbinding een uiteinde van de PVC
buis in het afvoergat en maak het vast.
De afvoerbuis dient in het algemeen van
hard PVC te zijn. Steek bij het maken van
de verbinding een uiteinde van de PVC
buis in het afvoergat en maak het vast.
4. Als er afvoeren voor meerdere toestellen
gebruikt worden, moet de gemeentelijke
afvoerleiding zich ca. 100 mm onder elk
toestel bevinden.
Controleren van het afvoersy-
steem
1. Het afvoersysteem moet na het instal-
leren uitgeprobeerd worden.
2. Controleer of het water op de juiste wijze
door de buis stroomt en of er een lek bij
de pakking is.
3. Voor nieuwe constructies is het beter de
afvoer uit te proberen voordat de ruimte
ingericht wordt.
Installeren van de bedie-
ningseenheid op de wand
(Units type luchtkanaal)
1. Kies eerst de plaats uit waar deze geïn-
stalleerd gaat worden. Denk eraan dat
er een gat geboord of een sleuf gehakt
moet worden om de kabel door te voe-
ren.
2. De verbindingskabel tussen de bedie-
ningseenheid op de wand (afmetingen:
120 x 120 x 16) en de binnenunit kan
in een PVC kabelgoot. (Fig.2); of in de
wand (Fig.3). Sluit de kabel of de bedie-
ningseenheid op de wand aan (Afb.4) en
bevestig deze op de wand.
3. Boor twee gaten in de wand op de
plaats van de achterste schroeven,
breng de pluggen aan, zet de gaten met
de schroeven op één lijn en draai de
schroeven in.
4. Sluit de 4-aderige kabel op de connector
CN10 van de plaat van de binnenunit
aan.
Installatie in zicht
AFVOER
Installatie uit zicht
ONTVANGER
LCD-DISPLAY
Speciale functies
Dubbele ruimtesensor
Deze serie toestellen met luchtkanalen
zijn uitgerust met twee sensoren voor de
ruimtetemperatuur. Eén sensor bevindt zich
in de retourleiding van de binnenunit en de
andere in de wandthermostaat.
De gebruiker kan kiezen welke sensor hij wil
gebruiken afhankelijke van de bouwkundige
vereisten. (Zie Bedieningsinstructies voor
meer informatie). De ruimtesensor die stan-
daard werkt, bevindt zich in de retourleiding
van de binnenunit.
Controle van de buitentemperatuur
De buitentemperatuur kan op de wandther-
mostaat worden gecontroleerd ter informatie
voor de gebruikers (zie Bedieningsinstruc-
ties voor meer informatie).
Aansluiting van de ka-
bels
Sluit de bedrading op de aan-
sluitklemmen aan
NOTA: Gelieve de volgende punten te
controleren alvorens de installatie uit te
voeren.
1. Controleer of de voedingsspanning over-
2. Het gecontracteerde vermogen dient met
3. De elektrische installatie dient door
Fig.2
Fig.3
KABEL
STEKER
STEKER
Fig.4
NL
(Fig.5)
eenkomt met de aangegeven spanning
op de printplaat.
de behoeften overeen te komen en de
doorsnede van de netkabel moet groter
zijn dan 2,5 mm2.
vakbekwaam personeel te worden uit-
gevoerd. De installatie dient voorzien te
zijn van een beveiligingssysteem met
een differentieelschakelaar waarvan de
contacten op 3 mm afstand van elkaar
zitten.
FLEXIBELE
KABEL
Fig.5
- Flexibele kabel.
1. Strip ca. 10 mm van de kabel
af.
2. Draai de schroeven uit het aan-
sluitblok.
3. Zet een ringtong op het gestripte
uiteinde.
4. Steek de schroef door de ring-
tong en draai de klemmen aan.
37

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido