BEDIENING
IN- EN UITSCHAKELEN
Inschakelen
-Toets
indrukken
6
Weergaven bij ingeschakeld flitsapparaat
• De controle-LED
brandt eerst rood en wordt bij het bereiken
7
van de flits-paraatheid groen (bij voldoende batterijcapaciteit is
dat na enkele seconden).
• De index-LED
brandt wit
8a
• Bij navenant uitgeruste camera´s wordt de flits-paraatheid in de
zoeker en / of in de monitor weergegeven.
Opmerking:
U kunt een testflits activeren door op de controle-LED
drukken.
Uitschakelen
-Toets
circa 1 s indrukken
6
Automatisch uitschakelen
Circa 2 minuten na de laatste flits-opname of de laatste bediening
schakelt het flitsapparaat in de modi
87/87/89) terug naar Standby, om de batterijen te sparen.
In de modi
SD
minuten.
• Om de paraatheidsmodus aan te geven, knippert de controle-
LED
in een 2-seconden ritme.
7
Om het flitsapparaat weer te activeren:
Camera-ontspanknop aantikken of een willekeurige toets op het
flitsapparaat indrukken
Als het flitsapparaat langer dan 60 minuten niet wordt gebruikt (er
wordt dus geen toets of selectiewieltje bediend en geen flits
geactiveerd), schakelt hij volledig uit, om het ontladen van de
batterijen te verhinderen.
te
7
Opmerking:
• Na een serie van meer dan 20 tot 30 flitsen in snelle volgorde
met hoog energieniveau wordt het flitsapparaat automatisch
voor enkele minuten in een paraatheidsmodus gezet om de
elektronica te beschermen tegen oververhitting. Dit wordt
aangeduid doordat de controle-LED
seconde knippert. Tijdens deze afkoeltijd kan het apparaat niet
worden geactiveerd.
• Als het flitsapparaat langere tijd niet wordt gebruikt, adviseren
we het uit te schakelen en de stroombronnen eruit te halen.
,
en
A
TTL
en
(zie pagina 89) gebeurt dit pas na circa 5
SF
in intervallen van 1,5
7
NL
(zie pagina
M
83