INSTALLATIE VOORSCHRIFT
In bedrijf stellen
Het toestel is door de fabriek ingericht voor de gassoort
zoals op het typeplaatje is aangegeven.
De thermostaat regelt modulerend tussen ,volstand" en
,kleinstand" en bij een geringe warmtebehoefte in twee
posities, n.l. ,kleinstand" of ,uit". Hierbij blijft de waakvlam
steeds branden. De kleinstand kan alleen worden gecon-
troleerd wanneer de kamertemperatuur hoger is dan ca.
15° C (60° F).
Kleinstand
De kleinstand is ingesteld op ± 20 % van het volverbruik.
De kleinstandschroef is geheel ingedraaid en voorzien van
de juiste kleinstandboring. Deze is niet instelbaar.
Waakvlambrander
De waakvlambrander heeft bij levering het juiste verbruik
d.m.v. een spuitstuk dat zich in de waakvlambrander bevindt.
De waakvlambrander behoeft niet te worden ingesteld.
Plaatsen van de mantel
Hang de mantel aan de bovenzijde over de achterplaat
(zijkanten van de mantel blijven voor de achterplaat) en
zorg daarbij dat de bedieningsknoppen in de daarvoor
bestemde mantelopening vallen.
NL 31-01 / N 51-01 / STYLE 31-01
5