Typologie van toepassingen en bedieningsvereisten
Verticaal scherm,
Programmering eindaanslag:
rolmodel
Beschikbare functies...
Scherm met beugels
Programmering eindaanslag:
Beschikbare functies...
Schermen met luifel
Programmering eindaanslag:
Beschikbare functies...
( )
( )
( )
"1"
( )
"1"
( )
"1"
"S"
"1"
"S"
"1"
"S"
"S"
"S"
Markiezen
Programmering eindaanslag:
Beschikbare functies...
Pergolazonwering
Programmering eindaanslag:
Beschikbare functies...
• "MODUS I" – In deze modus worden de diverse beschikbare instructies in de mo-
tor automatisch allemaal tegelijk overgebracht naar de diverse toetsen die beschik-
baar zijn op de zender, zonder dat de installateur de kans krijgt om de koppeling
tussen instructies en toetsen aan te passen. Aan het eind van de procedure is elke
toets aan een specifieke instructie gekoppeld, op basis van het volgende schema:
- toets s (of toets 1): wordt gekoppeld aan de instructie voor Omhoog
- toets n (of toets 2): wordt gekoppeld aan de instructie voor Stoppen
- toets t (of toets 3): wordt gekoppeld aan de instructie voor Omlaag
(als er op de zender een vierde toets aanwezig is.....)
- toets 4: wordt gekoppeld aan de instructie voor Stoppen
Opmerking – Als de toetsen op uw zender niet voorzien zijn van symbolen en num-
mers, raadpleegt u afb. 2 om deze te identificeren.
• "MODUS II" – In deze modus kunnen de diverse beschikbare instructies in de mo-
tor handmatig worden gekoppeld aan de diverse toetsen van de zender, zodat de
installateur de kans krijgt om de gewenste instructie aan de gewenste toets te kop-
pelen. Aan het eind van de procedure dient u de procedure te herhalen als u een
andere toets met een andere gewenste instructie in het geheugen wilt opslaan.
• met automatische stop op de stand van
de eindaanslag boven "0" (met behuizing)
• zonder mechanische belemmeringen
voor demping bij eindaanslag boven "0"
...bij automatische haken in de eindaanslag
onder "1"
...bij handmatige haken of vergrendelingen
in de eindaanslag onder "1"
...indien het nodig is de stootkracht bij slui-
ting te beperken
• met automatische stop op de stand van
de eindaanslag boven "0" (met behuizing)
• zonder mechanische belemmeringen voor
demping (rechte stang of vergelijkbaar)
...om het doek te spannen: functie "FRT"
...indien het nodig is de stootkracht bij slui-
ting te beperken
• met automatische stop op de stand van
de eindaanslag boven "0" (met behuizing)
• zonder mechanische belemmeringen
voor demping voor de eindaanslagen
...bij automatische haken in de eindaanslag
onder "1"
...bij handmatige haken of vergrendelingen
in de eindaanslag onder "1"
...indien het nodig is de stootkracht bij slui-
ting te beperken
• met automatische stop op de stand van
de eindaanslag boven "0"
• zonder mechanische belemmeringen
voor demping voor de eindaanslagen
...bij handmatige haken of vergrendelingen
in de eindaanslag onder "1"
...indien het nodig is de stootkracht bij slui-
ting te beperken
• met automatische stop op de stand van de
eindaanslag boven: boven "0" en onder "1"
• met automatische stop op de stand van
de eindaanslag onder "1"
• zonder mechanische belemmeringen
voor demping voor de eindaanslagen
...indien het nodig is de stootkracht bij slui-
ting te beperken
Let op! – Elke automatisering heeft een eigen lijst instructies die in Modus II in het
geheugen kunnen worden opgeslagen; in het geval van deze motor is de lijst met
beschikbare instructies opgenomen bij procedure 5.10.2.
5.4.4 - Aantal zenders die in het geheugen kunnen worden
opgeslagen
Er kunnen 30 zenders in het geheugen worden opgeslagen als deze allemaal in "Mo-
dus I" in het geheugen worden opgeslagen; er kunnen 30 afzonderlijke instructies
(toetsen) in het geheugen worden opgeslagen als deze allemaal in "Modus II" in het
geheugen worden opgeslagen. De twee modi kunnen met elkaar worden gecombi-
neerd tot een maximum van 30 in het geheugen opgeslagen eenheden.
Aanbevolen programmeringen
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.7)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.6)
Programmering van de functie "FTC" (paragraaf 5.15)
Programmering van de functie "FTA" (paragraaf 5.14)
Afstelling van de trekkracht van de motor (functie "RDC" –
paragraaf 5.12)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.7)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.6)
Programmering van de functie "FRT" (paragraaf 5.13)
Afstelling van de trekkracht van de motor (functie "RDC" –
paragraaf 5.12)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.7)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.6)
Programmering van de functie "FTC" (paragraaf 5.15)
Programmering van de functie "FTA" (paragraaf 5.14)
Afstelling van de trekkracht van de motor (functie "RDC" –
paragraaf 5.12)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.7)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.6)
Programmering van de functie "FTA" (paragraaf 5.14)
Afstelling van de trekkracht van de motor (functie "RDC" –
paragraaf 5.12)
Programmering in de automatische modus (paragraaf 5.8)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.7)
Programmering in de semi-automatische modus (paragraaf
5.6)
Afstelling van de trekkracht van de motor (functie "RDC" –
paragraaf 5.12)
Nederlands – 4