6. REMMEN. Hijs een last, gelijk aan het nominale vermogen van de takel, enkele centimeters
(inches) van de grond af. Controleer of de takel de last zonder drift op zijn plaats houdt. Als
drift zich voordoet, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde service-reparatiecentrum voor
informatie over reparatie.
7. DRAAGCONSTRUCTIE. Als een permanente constructie wordt gebruikt, dient deze te worden
geïnspecteerd op voortdurend vermogen de last te dragen.
8. LABELS. Controleer of labellen aanwezig en leesbaar zijn. Zonodig vervangen.
9. EINDVERANKERING. Zorg ervoor dat de eindverankering van de takel geïnstalleerd en niet
verbogen is. Repareren indien deze beschadigd is; vervangen indien deze ontbreekt.
Takels die niet regelmatig worden gebruikt
1. Een takel die meer dan een maand, maar minder dan één jaar niet is gebruikt, dient aan een
inspectie conform de vereisten in "Frequente inspectie" te worden onderworpen, alvorens in
bedrijf te worden gesteld.
2. Een takel die meer dan één jaar buiten bedrijf is geweest, dient aan een volledige inspectie
conform de vereisten in "Periodieke inspectie" te worden onderworpen, alvorens in bedrijf te
worden gesteld.
3. Reservetakels dienen tenminste halfjaarlijks te worden geïnspecteerd conform de vereisten in
"Frequente inspectie". Onder abnormale bedrijfsomstandigheden dient het materieel vaker te
worden geïnspecteerd.
Algemeen
Het gebruik van schroefdraadsmeermiddel of middel tegen vastlopen wordt aanbevolen voor
onderdelen met schroefdraden. Tenzij anders vermeld, oud smeermiddel verwijderen, het onderdeel
reinigen met een zuurvrij oplosmiddel en een nieuw laagje smeermiddel op het onderdeel
aanbrengen alvorens het weer te monteren.
Tandwielen
Schroef de moeren los die zich aan de tegenovergestelde zijde van de handketting op de takel
bevinden, en verwijder de afdekking en steunplaat van de tandwielen. Verwijder oud vet en vervang
het door nieuw vet. Voor temperaturen van -29° tot 10° C (-20° tot 50° F) dient u EP1 vet of
gelijkwaardig te gebruiken. Voor temperaturen van -1° tot 49° C (30° tot 120° F) dient u EP2 vet of
gelijkwaardig te gebruiken.
Lastketting
• Als de lastketting niet schoon en goed gesmeerd wordt gehouden, kan dit kettingstoring tot
gevolg hebben, wat ernstige of dodelijke verwondingen of aanzienlijke materiële schade kan
veroorzaken.
1. Smeer wekelijks iedere schalm van de lastketting. Breng nieuw smeermiddel aan over de
aanwezige laag.
2. Bij erg zwaar gebruik of een corrosieve omgeving, vaker dan normaal smeren.
3. Smeer de haak en scharnierpunten van de veiligheidsklep met hetzelfde smeermiddel dat wordt
gebruikt voor de lastketting.
4. Om roest of ophoping van schuurstof te verwijderen, de ketting met een zuurvrije oplossing
schoonmaken. De ketting na het schoonmaken smeren.
5. Gebruik Ingersoll-Rand LUBRI-LINK-GREEN of een SAE 50 tot 90 EP olie.
SMERING
NL-9