op wordt gelopen of dat ze worden bekneld door items die er op/tegen worden
geplaatst.
BINNENDRINGEN VAN VOORWERPEN OF VLOESTOFFEN - Let erop dat
voorwerpen of vloeistoffen niet door openingen in de behuizing naar binnen
kunnen komen.
SCHADE WAARVOOR TECHNISCHE SERVICE NODIG IS - In de volgende
gevallen is er service door een gekwalificeerde technicus nodig:
- het netsnoer of de stekker is beschadigd;
- er zijn voorwerpen of vloeistoffen zijn in de radio terechtgekomen
- het apparaat is blootgesteld aan regen;
- het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd;
- het apparaat lijkt niet normaal te werken.
ONDERHOUD - Gebruiker mag geen onderhoud aan het apparaat uitvoeren dat
niet in de gebruiksaanwijzing wordt genoemd. Alle onderhoudswerkzaamheden
moeten door gekwalificeerde technici worden uitgevoerd.
Let op: Als gevolg van een elektrostatische ontlading functioneert het display
mogelijk dat niet correct of reageert het apparaat niet op de bedieningsknoppen.
Schakel het apparaat dan uit, koppel het los en verwijder alle batterijen en sluit het na
enkele seconden opnieuw aan.
STROOMBRONNEN
WISSELSTROOM: u sluit uw draagbare stereosysteem op de stroom aan door
het netsnoer aan het aansluitpunt (22) aan de achterkant van het apparaat aan te
brengen en de stekker in een stopcontact in de muur te steken.
Controleer of de nominale spanning van uw apparaat overeenkomt met uw lokale
voltage. Zorg ervoor dat het netsnoer volledig in het apparaat is aangebracht.
BATTERIJSTROOM: om de radio met batterijen te gebruiken, haalt u de stekker
uit het stopcontact en plaatst u 4 × "LR14" -batterijen in het vakje (19).
Controleer, ter voorkoming van schade aan het apparaat, of de batterijen correct zijn
geplaatst.Verwijder de batterijen als de radio gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt. Dit ter voorkoming van lekkage van de batterijen en schade aan de radio.
DE RADIO GEBRUIKEN
1.
Zet de functiekeuzeknop (12) in de "RADIO"-modus.
2.
Selecteer de gewenste frequentieband met behulp van de keuzeknop voor de
frequentieband (14).
3.
Met de afstemregelaar (15) stelt u de radiofrequentie in op de gewenste zender.
4.
Stel de volumeregelaar (13) in op het gewenste niveau.
Let op:
Voor een betere ontvangst, verandert u de richting waarnaar de antenne (11) wijst.
CASSETTE GEBRUIKEN
1.
Zet de functiekeuzeknop (12) in de "TAPE" -modus.
2.
Druk op STOP/EJECT (18.2) om de het klepje van de cassettespeler (10) te
openen en plaats uw cassette.
3.
Sluit het klepje van de cassettespeler (10).
Nederlands
26