Schakel de ontvanger in. Schakel de zender nog niet in.
Ontvanger Aan...
Het LCD scherm licht op en een van de LCD segmenten van de tuner werkingsindicator (A of B)
licht op, ook al is de zender niet ingeschakeld. Als een of twee segmenten zichtbaar worden, kan
er RF storing in het gebied zijn. Als dit zich voordoet, selecteer dan een ander kanaal (selecteer
een andere frequentie).
Werkingskanalen Veranderen
Werkingskanalen (frequenties) kunnen op twee manieren veranderd worden; handmatig of
automatisch.
Kanalen handmatig veranderen
1.
Gebruik de Op/Neer knoppen om het gewenste kanaalnummer te bereiken.
2.
Houd de Instel/Scan (Set/Scan) knop ingedrukt totdat het kanaalnummer niet meer knippert
om de ontvanger op het aangegeven kanaal in te stellen. Noot: Voordat het kanaal
ingesteld is, zal het indrukken van de Instel/Scan (Set/Scan) knop het kanaal in de laatst-
gekozen stand zetten.
Kanalen automatisch veranderen
Figuur D - Bedieningsknoppen en Functies Achterzijde
1.
Houd de Instel/Scan (Set/Scan) knop ingedrukt. De automatische Instel/Scan modus zal
automatisch naar het volgende open kanaal scannen en instellen. Het LCD scherm zal vier
keer "FS" (knipperend) weergeven om het starten van de scan aan te geven.
Zender Aan...
Voordat u de zender inschakelt, gebruikt u de bijgeleverde schroevendraaier om de kanaalselec-
tors van de zender in te stellen (Figuur E/I) op dezelfde nummers als die op de ontvanger
weergegeven worden. Schakel de zender altijd uit wanneer kanalen (frequenties) gewijzigd wor-
den.
De zenders hebben een aan/uit schakelaar met twee posities. Als de schakelaar "AAN" is, pro-
duceert de zender zowel RF als audio.
Er is een vertraging van ongeveer een halve seconde, nadat de zender ingeschakeld is, voordat
het Tone Lock toon-onderdrukkingssysteem de ontvanger uit de Stil (Un-Mute) stand haalt.
Als de zender ingeschakeld is en de normale werkingsmodus heeft, zullen de indicators van het
RF signaalniveau op de ontvanger als donkere segmenten zichtbaar worden (signaalsterkte indi-
cators) van de onder- tot bovenkant aan de linkerzijde van het LCD scherm.
Niveaus Instellen
Een juiste afstelling van de audio uitgang van de zender, van de audio ingang van de ontvanger
en ingangs- en uitgangsniveaus van de mengtafel/versterker is belangrijk voor optimale prestatie
van het gehele systeem.
ATW-T220 UniPakÍ Handzender
Figuur I - Handzender Binnenaanzicht
De 2000 Serie handzender heeft fabrieksingestelde audio ingangsniveaus. Fabrieksinstelling is
volledig met de klok mee, maximale versterking.
Terwijl u in de microfoon zingt of spreekt op luide niveaus, controleert u het niveau van de AF
meters op de ontvanger. Als alle vijf segmenten constant verlicht zijn en vervorming is door het
systeem hoorbaar, kan het nodig zijn het audio ingangsniveau van de zender bij te stellen.
Om het audio ingangsniveau van de zender bij te stellen, schroeft u het deksel los van de
onderkant van de behuizing en schuift u deze naar beneden, zodat u de schroevendraaier en de
instelknop kunt zien (Figuur I). Pak de schroevendraaier en draai de knop voorzichtig tegen de
klok in totdat het laatste segment van de AF segmentmeter van de ontvanger slechts bij audio
pieken is verlicht.
Plaats de schroevendraaier in de clip en sluit de onderzijde van de behuizing. Verdere aan-
passingen van de versterkingsfactor van de zender zouden niet meer nodig moeten zijn, zolang
als de akoestische input niet significant wijzigt.
WAARSCHUWING! De kleine instelknoppen zijn zeer delicaat; gebruik alleen de
bijgeleverde schroevendraaier. Forceer de knoppen niet boven het normale rotatiebereik
van 180 graden
B e d i e n i n g v a n h e t S y s t e e m
ATW-T210 UniPakÍ Zender
Figuur E UniPakÍ Zender Geopend
Wijzigingen van de instelling van de UniPakÍ zender (Figuur E) stellen u in staat microfoons of instru-
menten met verschillende uitgangsniveaus te gebruiken.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Toononderdrukking Ontvanger
De instelling voor de toononderdrukking op de achterzijde van de ontvanger is vooringesteld af fab-
riek voor de beste systeemprestatie (fabrieksinstelling is volledig tegen de klok in), maar kan
bijgesteld worden als het systeem gebruikt wordt in een gebied met aanzienlijke RF storing. Mocht er
storing in de audio optreden en het veranderen van het kanaal is geen optie, stelt u de toononder-
drukking bij zodat het systeem het signaal van de zender ontvangt, maar ieder ongewenste achter-
grond RF ruis elimineert. Deze bijstelling kan een reductie van het bruikbare bereik van de draadloze
zender tot gevolg hebben, dus stel de knop op de laagst mogelijke positie in, waar ongewenste RF
signalen effectief geblokkeerd worden.
RF Storing
Besef dat draadloze frequenties gedeeld worden met andere radiodiensten. In overeenstemming met
overheidsregulaties is het zo dat: "acties van draadloze microfoons niet beschermd worden tegen
storing van andere gelicenseerde acties in de band. Als enige storingen worden opgevangen door
enige overheids- of niet-overheidsactie, moet de draadloze microfoon ophouden met werken..."
Mocht u verdere assistentie nodig hebben met de bediening of selectie van frequentie, kunt u contact
opnemen met uw dealer of Audio-Technica.
55
Voor MIC: Stel de niveau instelknop voor microfoon volledig met de klok mee in (maximum) en
voor instrument volledig tegen de klok in (minimum). Voor INSTRUMENT: Stel de niveau instel-
knop voor instrument volledig met de klok mee in (maximum) en voor microfoon volledig tegen
de klok in (minimum).
Stel het AF niveau van de ontvanger in volledig met de klok mee (maximum). Zie Figuur D.
Sluit de microfoon of het instrument aan op de zender en schakel het systeem in.
Voor MIC: Maak een begin instelling op de mengtafel die geluid door het systeem laat gaan.
Voor INSTRUMENT: Maak een begin instelling op de versterker die geluid door het systeem laat
gaan.
Voor MIC: Terwijl u in de microfoon zingt of spreekt op luide niveaus, controleert u het niveau
van de AF meters op de ontvanger. Als alle vijf segmenten constant verlicht zijn en vervorming
is door het systeem hoorbaar, kan het nodig zijn het audio ingangsniveau van de zender bij te
stellen. U doet dit door de microfoon-niveau instelknop tegen de klok in te draaien, totdat het
bovenste segment van de AF segmentmeter alleen bij audio pieken verlicht wordt. Voor
INSTRUMENT: Terwijl u een instrument bespeelt op luide niveaus, controleert u het niveau van
de AF meters op de ontvanger. Als alle vijf segmenten constant verlicht zijn en vervorming is
door het systeem hoorbaar, kan het nodig zijn het audio ingangsniveau van de zender bij te
stellen. U doet dit door de instrument-niveau instelknop tegen de klok in te draaien, totdat het
bovenste segment van de AF segmentmeter alleen bij audio pieken verlicht wordt.
Voor MIC: Terwijl u in de microfoon zingt of spreekt op luide niveaus, controleert u het niveau
van de mengtafel. Stel deze zodanig in dat de hoogste geluidsdruk die in de microfoon gaat,
geen ingangsoverload veroorzaakt en toch nog de bediening van de mengtafels kanalen en uit-
gangsniveaus laat werken in hun normale bereik (niet te hoog en niet te laag). Voor INSTRU-
MENT: Terwijl u een instrument bespeelt op luide niveaus, controleert u het niveau van de AF
meters op de ontvanger zodat de hoogste signaalniveaus geen ingangsoverload veroorzaken in
de instrumentversterker en toch nog werking in het normale bereik van de ingangsniveaus van
de versterker toestaan (niet te hoog en niet te laag). Noot: Als de mengtafel niet zodanig
ingesteld kan worden dat werking in het normale bereik zonder enige vervorming kan plaatsvin-
den, stelt u de AF niveau instelknop opnieuw in (tegen de klok in) totdat de mengtafel/versterker
niet meer overstuurd worden.
N
E