takken of teveel vet, om het risico op
brand tot een minimum te herleiden.
3. Reinig de machine steeds na gebruik
met een schone en met een neutraal
reinigingsmiddel bevochtigd doek.
4. Verwijder alle sporen van vochtigheid met
een zachte en droge doek. Vochtigheid
kan leiden tot risico op elektrocutie.
5. Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen
of oplosmiddelen om de plastic delen
of de handgrepen te reinigen.
6. Gebruik geen waterstralen en
vermijd de motor en de elektrische
onderdelen nat te maken.
7. Om oververhitting en schade aan de motor
of aan de accu te vermijden, moet men zich
er steeds van verzekeren dat de zuigroosters
van de koellucht schoon en vrij van afval zijn.
7.4
REINIGING EN SMERING VAN
DE SNIJ-INRICHTING
Na iedere werksessie, de messen reinigen
en insmeren, om de werkzaamheid
en de duur ervan te verhogen:
Raak de snij-inrichting niet aan
totdat de accu verwijderd is en de
snij-inrichting volledig stilstaat.
1. Plaats de machine horizontaal
en stevig op het terrein.
2. Reinig de messen met een droge
doek en gebruik een borstel in
geval van hardnekkig vuil.
3. Smeer de messen door een dunne laag
specifieke olie, bij voorkeur van een
niet vervuilend type, op de bovenste
rand van het mes, aan te brengen.
7.5 MOEREN EN SCHROEVEN
VOOR BEVESTIGING
• Houd de schroeven en moeren goed
vastgedraaid, om er zeker van te zijn
dat de machine altijd veilig werkt.
• Controleer regelmatig of de
handgrepen stevig bevestigd zijn.
7.6
SNIJ-INRICHTING
Raak de snij-inrichting niet aan
totdat de accu verwijderd is en de
snij-inrichting volledig stilstaat.
7.6.1 Controle
Controleer regelmatig of de messen niet
geplooid, beschadigd of versleten zijn en
of de schroeven degelijk zijn vastgedraaid.
Er is geen afstelling vereist van de afstand
tussen de messen, aangezien de vrije
ruimte vooraf bepaald wordt in de fabriek.
7.6.2 Bijslijpen
De messen moeten geslepen worden
wanneer ze minder goed werk leveren en
de takken makkelijk geklemd raken.
Om veiligheidsredenen moet het
slijpen door een gespecialiseerd Centrum
uitgevoerd worden, dat over de geschikte
bevoegdheid en werktuigen beschikt
om deze handeling uit te voeren, zonder
risico het mes te beschadigen en het
gebruik ervan onveilig te maken.
Een mes met versleten snijvlak
moet nooit worden geslepen,
maar altijd vervangen.
7.6.3 Vervanging
Het mes dient nooit gerepareerd te
worden, maar moet vervangen worden zodra
eerste sporen van breuk, slijtage, verbuiging
vastgesteld worden of de scherptelimiet
overschreden is. Om veiligheidsredenen
moet de vervanging door een
gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden.
BELANGRIJK Gebruik steeds originele
inrichtingen, met de code aangegeven
in de tabel 'Technische Gegevens'.
Gezien de ontwikkeling van het product,
kunnen de messen aangegeven in de
"Technische Gegevens" in de loop van de
tijd vervangen worden door andere, met
soortgelijke eigenschappen voor wat betreft
verwisselbaarheid en functionele veiligheid.
8. STALLING
BELANGRIJK De veiligheidsnormen
die tijdens de berging in acht genomen
moeten worden, zijn beschreven in par. 2.
Neem deze aanwijzingen strikt in acht om
geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
NL - 11