5.4 Druk- en aanhaalmomentinstelling
Lees de handleiding van de pomp. Bedien de
pomp in de toevoerrichting, zonder de
momentsleutel op een bout of moer te
plaatsen.
BELANGRIJK: Voer eerst een test
uit op maximaal 100 bar (1450
psi),
momentsleutel gebruikt op een
bout of moer.
Stel het gewenste aanhaalmoment in door de
overdrukklep aan de toevoerzijde (P) van de
pomp in te stellen. Controleer de instelling op
de manometer. Raadpleeg altijd de instructies
en
de
montageaanbevelingen
fabrikant,
wanneer
moerverbindingen maakt.
De druk kan worden ingesteld tussen 40 - 800
bar (580 - 11,600 psi). Stel de overdrukklep in
door de spindel op de pomp te verdraaien.
• Met de klok mee = hogere druk (moment)
• Tegen de klok in = lagere druk (moment)
Stel het aanhaalmoment in volgens tabel
C
op pagina 102 en 104 van deze handleiding.
Of volgens de druk/momentkaart geleverd bij
elke sleutel. Raadpleeg tabel
pagina 100 en 101 voor het maximale
aanhaalmoment, wanneer u inbusaandrijvingen
gebruikt op dezelfde sleutel.
5.5 Los- en vastdraaien
WAARSCHUWING: Schakel de
pomp uit vóór u doppen of
inbusaandrijvingen verwisselt
de positie van de momentsleutel verandert.
Monteer de momentsleutel volgens paragraaf
4.0 vóór u deze op een bout of moer plaatst.
11
Zie figuur
en
reactiearm-
en
inbusaandrijving).
Schakel de pomp uit en ontkoppel de slangen
van
de
momentsleutel.
momentsleutel op de boutverbinding, zodat
de dop of de inbusaandrijving volledig past.
Draai de bout handmatig aan met de
momentsleutel. Zie de veiligheidsvoorschriften
2
4
in figuur
en
.
vóór
u
de
pomp
van
u
bout-
A1
en
12
voor de juiste sleutel-,
doppositie
Plaats
11
en
de
of
12
B
en
A2
op
5.6 Bepaling van het reactiepunt
WAARSCHUWING: Zie figuur
letsel. Houd uw handen weg van de
reactiearm,
werkgebied.
of
13
(of
de
95
LOSDRAAIEN
VASTDRAAIEN
en
uit
de
buurt
13
. Voorkom
van
het