3.7. Handelingen Die Moeten Worden Uitgevoerd Om De Dieselmotorpomp Te Starten - DAB KDN Instrucciones Para La Instalación Y El Mantenimiento

Grupos de bombas contra incendios
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 79
Verzeker u ervan dat de leidingen van de installatie op autonome wijze gedragen worden en niet met hun
3.2.
gewicht op de collectors van de groep rusten, om vervormingen of breuk van componenten te vermijden.
3.3. Het verdient de aanbeveling de zuig- en persleidingen op de installatie aan te sluiten middels trillingdempende
koppelingen, met name in het geval dat er dieselmotorpompen geïnstalleerd zijn.
3.4.
Verzeker u ervan dat de watervoedingsbron over dusdanige eigenschappen beschikt dat de afname van het bij
de voorziene bedrijfscondities benodigde debiet altijd verzekerd is.
3.5. Volg bij het realiseren van het zuigtraject alle voorzorgsmaatregelen die noodzakelijk zijn om de drukverliezen tot een
minimum te beperken en de vorming van luchtzakken te voorkomen, onder andere:
a) Installeer de groep zo dicht mogelijk bij de voedingsbron.
b) Rust iedere pomp uit met een eigen zuigleiding (EN 12845 – UNI 10779).
c) Plaats de zuigleidingen horizontaal of met een licht aflopende helling in de richting van de groep.
d) Vermijd het gebruik van elleboogstukken of verbindingsstukken die bruuske richtingsveranderingen veroorzaken.
Gebruik indien nodig bochten met een wijde buigstraal.
e)
Vermijd het "sifon" effect aan de zuigzijde: gevaar voor uitschakeling van de pompen!
3.6. De verticale afstand tussen de aanzuiging van de pomp en het minimumniveau van het water mag niet meer dan 3,2 meter
bedragen. (EN 12845 punt 10.6.2.3 – UNI 10779)

3.7. HANDELINGEN DIE MOETEN WORDEN UITGEVOERD OM DE DIESELMOTORPOMP TE STARTEN

ALLE DIESEL MOTORPOMPGROEPEN WORDEN DROOG AFGELEVERD, ZONDER
GASOLIE, MOTOROLIE EN KOELMIDDEL !
DE GROEP MAG PAS GESTART WORDEN NADAT HIJ GEVULD IS MET GASOLIE,
MOTOROLIE EN KOELMIDDEL !
a) Vul het reservoir van de dieselmotorpomp met gasolie tot aan het maximumniveau, om een autonomie van 3-4-6 uur
te garanderen volgens de risicoklasse van de installatie (EN 12845 punt 10.9.9 – UNI 10779).
De motorpompgroepen van DAB garanderen een autonomie van 6 uur.
b) VUL DE MOTOR MET 15 W 40 SMEEROLIE, zoals aangegeven in onderstaande tabel.
(controleer het smeeroliepeil van de motor door middel van de peilstok).
DIESELMOTOR
11 kW (25LD 425/2)
15 kW (12LD 477/2)
19 kW (9LD 626/2)
26 kW (11LD 626/3)
37 kW (D703L)
53 kW (D703LT)
68 kW (D704LT)
94 kW (D706LT)
109 kW (N45-MNSF40.10)
8061 SI40 132kW
8061 SRI40 167kW
c) Vul het luchtaanzuigfilter met speciale olie, zie de instructies die bij de dieselmotor zijn geleverd.
3.8. De dieselmotorpomp is weliswaar betrouwbaarder dan een elektropomp (hij werkt ook in geval van black out), maar
behoeft aan de andere kant speciale maatregelen om lawaai, trillingen, vervuiling door uitlaatgassen en oververhitting te
voorkomen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen die getroffen dienen te worden om een optimale werkingsefficiëntie te verkrijgen.
NEDERLANDS
TYPE SMEEROLIE
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
15W-40
68
OLIEHOEVEELHEID
2 liter
3 liter
2,8 liter
5 liter
5 liter
8 liter
10 liter
10 liter
13 liter
12 liter
12 liter
TYPE KOELMIDDEL
NO
NO
NO
NO
3,7 liter
(1,5 l antivries + 2,2 l water)
3,7 liter
(1,5 l antivries + 2,2 l water)
5 liter
(2 l antivries + 3 l water)
7,5 liter
(3 l antivries + 4,5 l water)
8 liter
(3,5 l antivries + 4,5 l water)
9 liter
(3,5 l antivries + 5,5 l water)
9 liter
(3,5 l antivries + 5,5 l water)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

1 kdn

Tabla de contenido