10.2. Hieronder vindt u een tabel met enkele suggesties voor het verhelpen van storingen in de werking van de groep.
STORINGEN
EEN VAN DE POMPEN VAN
DE GROEP ZUIGT ZICH NIET
VOL.
EEN VAN DE POMPEN VAN
DE GROEP START NIET.
DE STOPKNOP STOPT DE
POMP NIET
DE GROEP LEVERT DE
GEVRAAGDE
KARAKTERISTIEKEN NIET.
EEN OF MEER POMPEN VAN
DE GROEP DRAAIEN,
WANNEER ZE GESTOPT
WORDEN, IN
TEGENGESTELDE
RICHTING.
NEDERLANDS
MOGELIJKE OORZAKEN
1.
Diameter aanzuigleiding niet groot genoeg;
teveel
verbindingsstukken
richtingsveranderingen van de zuigleiding
veroorzaken; sifoneffect.
2.
Zuigleiding verstopt.
3.
Luchtinfiltratie in de zuigleiding van de pomp.
4.
Voetklep geblokkeerd of verstopt.
5.
Afsluitklep
in
aanzuiging
gesloten.
1.
Hoofdschakelaar
aandrijfkracht
hoofdschakelaar hulpcircuit uitgeschakeld (in
stand "0").
2.
Magnetothermische
beveiligingsschakelaars
van de transformator en/of het hulpcircuit
defect of in werking getreden.
3.
Startaccu's dieselmotorpomp werken niet
goed.
4.
Elektrisch circuit onderbroken.
1.
Omvangrijke waterlekken in de installatie,
waardoor de druk zich niet kan stabiliseren
boven de openingsdruk van de drukschakelaar
(circa 1,5 bar boven de sluitdruk van de
drukschakelaar, d.w.z. de startdruk van de
elektropomp en de motorpomp).
2.
Er is een brug geplaatst op de klemmen voor
de aansluiting van de vlotter voor het
voedingsreservoir (moet geïnstalleerd worden
in het geval van aanzuiging boven de
waterspiegel).
1.
Keuze van een groep waarvan de dimensies
niet toereikend zijn voor de karakteristieken
van de installatie.
2.
Te hoog waterverbruik ten opzichte van het
debiet dat geleverd kan worden door de
watervoedingsbron
waterleiding etc.)
3.
Draairichting van de motoren omgekeerd.
4.
Eén of meer pompen verstopt.
5.
Leidingen verstopt.
6.
Voetkleppen verstopt of geblokkeerd (groep
met aanzuiging boven de waterspiegel).
7.
Afsluitkleppen in aanzuig- en perszijde
gedeeltelijk gesloten.
8.
Luchtinfiltraties in de zuigleidingen van de
pompen van de groep.
1.
De betreffende terugslag- of voetkleppen
sluiten niet goed of zijn geblokkeerd.
2.
De betreffende zuigleiding is niet hermetisch
afgedicht.
1.
Controleren of de zuigleiding correct is
die
bruuske
uitgevoerd, volgens de aanwijzingen uit de
paragraaf "Installatie".
2.
Schoonmaken of vervangen.
3.
Middels een druktest de afdichting in de
verbindingsstukken, in de koppelingen en in
de leidingen controleren.
4.
Schoonmaken of vervangen.
gedeeltelijk
5.
De klep volledig openen.
en/of
1.
Schakelaars
controleren of de twee groene lampjes
(spanning correct) op het paneel gaan
branden.
2.
Indien ze defect zijn, vervangen.
Indien ze in werking zijn getreden, resetten.
3.
De efficiëntie van de acculaders in het
paneel van de motorpomp controleren
(controle opname met ampèremeters van
het motorpomppaneel)
Als de accu's niet goed werken, ze
vervangen.
4.
Met een tester het punt van onderbreking
opsporen en repareren.
1.
De
leidingen controleren.
2.
Verwijder de brug in het geval van
aanzuiging onder de waterspiegel.
Installeer
voedingsreservoir
aanzuiging boven de waterspiegel.
1.
De groep vervangen door een groep die
geschikt
karakteristieken.
2.
Het door de watervoedingsbron leverbare
debiet verhogen.
(reservoir,
put,
3.
De draairichting van de motoren veranderen
aan de hand van de aanwijzingen uit de
paragraaf "Start".
4.
De pompen demonteren en het pomphuis en
de waaiers schoonmaken en controleren of
deze in goede staat zijn.
5.
Schoonmaken of vervangen.
6.
Schoonmaken of vervangen.
7.
De kleppen volledig openen.
8.
Middels een druktest de afdichting in de
verbindingsstukken, in de koppelingen en in
de leidingen controleren.
1.
De
controleren.
2.
De afdichting controleren middels een
druktest.
73
OPLOSSINGEN
in
stand
"1"
zetten
koppelingen,
verbindingsstukken,
de
vlotter
voor
in
het
geval
is
voor
de
gevraagde
afdichting en de correcte werking
en
het
van