NEDERLANDS
BESCHRIJVING
Het apparaat kan in de filterversie, de afzuigversie en in de versie met een externe motor gebruikt worden.
In de filtreerversie worden de door het apparaat aangezogen lucht en dampen gezuiverd in het koolstoffilter
en via luchtroosters in de pijp (Afb.1) weer in het vertrek geleid.
LET OP: Bij het gebruik in de filterversie dient er een koolstoffilter en een luchtgeleideplaat (Afb.1A) gebruikt
te worden, die in het bovenste gedeelte van het frame geplaatst moet worden, zodat de lucht weer in het vertrek
kan stromen. In de afzuigversie worden de kookluchtjes en –dampen via een afvoerpijp door de muur of het
plafond rechtstreeks naar buiten geleid (Afb.2).
In de versie met een externe motor (Afb.3) dient er een afzonderlijk werkende afzuigregeleenheid op het
apparaat aangesloten te worden, waarbij het apparaat als verbindingsbasis van de af te voeren lucht gebruikt
wordt.
Gebruik uitsluitend de regeleenheden die in de originele catalogus staan vermeld.
INSTALLATIE
LET OP: Dit apparaat moet door minstens drie personen gemonteerd worden. De installatie kan het beste
overgelaten worden aan vakmensen. Bovendien raden wij u aan om alle montagefases zorgvuldig op te volgen
en na de installatie te controleren of het apparaat stevig vastzit.
Alvorens het apparaat te monteren moet u de antivetfilters verwijderen zodat u het apparaat makkelijker kunt
hanteren: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden (Afb.4).
Essentiële eisen voor de montage: – Plaats de elektriciteitstoevoer en de luchtafvoerbuis (LET OP! wegens
montagevereisten dient deze buis absoluut buigzaam te zijn) binnen in de telescoopbuis. Ze moeten lang genoeg
zijn om de uitgang van de onderste buis te bereiken (afb.7) – Als uw apparaat in de afzuigversie of in de versie met
een externe motor geïnstalleerd moet worden dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden.
Om zowel in de afzuigversie als in de versie met een externe motor optimale omstandigheden te creëren, dient
er een luchtafvoerpijp gebruikt te worden die de volgende eigenschappen heeft: minimum benodigde lengte, zo
min mogelijk bochten (maximaal toegestane hoek van de bochten: 90°), het materiaal moet goedgekeurd zijn
volgens de voorschriften (afhankelijk van het land), zo glad mogelijke binnenzijde. Er wordt bovendien geadviseerd
om drastische veranderingen van de doorsnede van de pijp (diameter: 150 mm) te vermijden.
MONTAGE - Maak gebruik van de speciale boormal en boor de gaten voor de bevestiging aan het plafond exact
op de verticale aslijn van uw kookplaat; let op alle aanwijzingen voor de definitieve plaatsing van het apparaat. Houd
er rekening mee dat één van de aslijnen van de mal precies goed moet zitten ten opzichte van de aslijn van de
bedieningselementen van de afzuigkap. Maak de beugel met de meegeleverde schroeven en de pluggen aan het
plafond vast (Afb.5); let hierbij goed op omdat de plaatsing van de beugel bepalend is voor de uiteindelijke plaats
van het apparaat. Monteer de plaat van de elektrische installatie door hem vast te zetten met 3 schroeven en 2 metalen
schijfjes (Afb.6).
Afzuigversie versie met een externe motor: Bevestig de bovenste buis aan de beugel met behulp van de vier
(bijgeleverde) schroeven (Afb.8) en richt de luchtopeningen naar beneden. Neem nu de onderste buis en bevestig
deze aan de bovenste (Afb.9). Stel de hoogte van de buizen in met behulp van de acht bevestigingsschroeven
(Afb.9A). Houd er rekening mee dat de hoogte van de kap 100 mm bedraagt en dat de afstand tussen de kap en
de kookplaat minstens 650 mm dient te bedragen (Afb. 10).
Neem de flens met de metalen klep (Afb.11H) en monteer hem op het luchtuitvoergat van de kap door een lichte
druk uit te oefenen. Breng nu de elektrische verbinding A en de aansluiting van de luchtafvoerbuis op flens B tot stand,
terwijl u de kap omhoog houdt (Afb.12).
Alleen bij de versie met een externe motor (Afb.13): breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap op de externe
regeleenheid tot stand en maak daarbij gebruik van de speciale klemmenblokken: verwijder kabelklem A en kap
B van de aansluitkast; sluit de verbindingskabel van de regeleenheid aan op het klemmenblok C; breng kabelklem
A en kap B van de aansluitkast weer aan; het andere uiteinde van de kabel moet op het klemmenblok van de externe
regeleenheid aangesloten worden. Til het eiland op en plaats het op de onderste buis. Bevestig de delen met de
acht bijgeleverde schroeven (Afb.14). Nu is de installatie klaar. U kunt nu de antivetfilters monteren.
Filtreerversie: Nadat de beugel aan het plafond bevestigd hebt, dient u de deflector (Afb.15) met behulp van
de vier schroeven "A" te installeren en flens "B" met een draaiende beweging vast te zetten. Plaats de toevoerkabel
en de luchtafvoerbuis zoals afbeelding 16 toont. Hervat de installatie bij het eerste punt van de afzuigversie en houd
er rekening mee dat de luchtopeningen van de bovenste buis naar boven gericht moeten zijn.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Afb.17: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de
motor: eerste snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje
dat aangeeft dat de motor in werking is.
B4.
14