3. Keuze van de installatielocatie
De installatielocatie van de AURORA dient gekozen te worden op basis van de volgende overwegingen:
Kies een locatie buiten bereik van direct zonlicht of andere warmtebronnen.
Kies een locatie die voldoende is geventileerd, zodat er een goede luchtcirculatie mogelijk is rondom de unit; vermijd locaties
waar de lucht niet vrij kan circuleren rondom de unit.
Kies een locatie waar er voldoende ruimte vrij blijft rondom de unit om een eenvoudige installatie en verwijdering van het
voorwerp van het montageoppervlakte mogelijk te maken.
In het geval er meerdere units worden geïnstalleerd, vermijd 2 units verticaal op elkaar te plaatsen, zodat er geen buitengewone
verwarming ontstaat van de bovenste unit ten gevolge van de warmte die uitgestraald wordt door de onderste unit. Een aantal
voorbeelden van installaties met multi-inverters worden getoond in onderstaande foto.
150 mm
150 mm
150 mm
In acht te nemen afstanden rond de unit.
4. Montage aan de muur
AURORA dient verticaal gemonteerd te worden; kleine afwijkingen ten opzichte van de verticale positie zijn
toegestaan, tot een maximum van 5° van de verticale hellingshoek. Grotere hellingshoeken kunnen een
derating van de prestaties van de inverter veroorzaken, met als gevolg een afname van het vermogen.
Om de inverter op de juiste manier aan de muur te monteren, dient men de volgende procedure op te volgen:
Boor gaten van Ø10mm met een diepte van 75mm op de hoogte van de bevestigingsgaten van de steunbeugel (detail [A]).
Bevestig de steunbeugel van de inverter met behulp van de meegeleverde pluggen SX10 en de schroeven 6,3x70. Het veerslot van de
inverter (detail [B]) dient bovenaan geplaatst te worden; de PEM M6 voor de bevestiging (detail [C]) dient onderaan geplaatst te worden.
Haak de inverter aan het veerslot van de beugel (detail [B]) op de hoogte van de schroefgaten in de beugel op de achterkant
van de inverter (detail [D]). Bevestig het onderste deel van de inverter aan de PEM M6 op de beugel (detail [C]) door gebruik te
maken van de schroef M6x10 en sluitring D.18 en het gat in de onderste fl ens van de inverter te benutten (detail [E]).
Opmerking: Op de modellen PVI-10.0/12.5-OUTD is het alleen mogelijk het bovenste gedeelte van de inverter te bevestigen met
de beugel volgens de eerder beschreven procedure; om toch het onderste gedeelte van de inverter vast te maken, is het noodzakelijk,
in afwezigheid van de PEM M6, extra gaten te maken op de hoogte van het gat in de onderste fl ens van de inverter (detail [E]), om
vervolgens de pluggen SX10 en de schroeven 6,3x70 te gebruiken om dit gedeelte aan de muur te bevestigen.
Fotovoltaïsche Inverters
150 mm
150 mm
150 mm
150 mm
5 - NL
150 mm
150 mm
150 mm
150 mm
150 mm
150 mm