5. Boor de gaten op de afgetekende plaatsen, ga op een trap staan, breng de beugels op de zo-even geboorde gaten aan en bevestig die
met schroeven en pluggen die geschikt zijn voor het materiaal waarvan het plafond gemaakt is, zoals op afbeelding 25 te zien is.
6. Controleer of de geleiderail volkomen horizontaal loopt en zaag daarna met een zaagje het overblijvende deel na de beugels af, zoals op
afbeelding 26 te zien is.
25
7. Trek, terwijl de deur dicht is, aan het koord en trek de wagen [E] uit de geleiderail, zoals op afbeelding 27 te zien is.
8. Laat de wagen zover lopen, dat de verbindingsbeugel voor de deurvleugel [D] zich op de bovenste rand van de deur en volkomen haaks
op de geleiderail [M] bevindt. Zet dan de verbindingsbeugel voor de deurvleugel [D] met schroeven of klinknagels vast, zoals op afbeel-
ding 28 te zien is. Gebruik schroeven of klinknagels, die voor het materiaal van de deurvleugel geschikt zijn en vergewis u ervan dat deze
bestand zijn tegen alle krachten die voor het openen en sluiten van de deurvleugel vereist zijn.
E
27
9. Draai de schroeven van de beide mechanische eindaanslagen los, verschuif vervolgens de voorste mechanische eindaanslag [O] vóór de
wagen, zoals op afbeelding 29 te zien is. Duw de wagen krachtig in de sluitrichting en, draai de schroef [N] stevig vast wanneer deze de
stand bereikt heeft.
10. Open de deur met de hand tot het gewenste punt van opening, schuif de achterste mechanische eindaanslag [Q] naast de wagen zoals
op afbeelding 30 te zien is en zet deze vast door de schroef [P] krachtig aan te draaien.
11. Probeer de deur met de hand te bewegen. Verifieer dat de wagen licht loopt, zonder wrijving op de geleiderail en dat deze handmatige
manoeuvre gemakkelijk verloopt zonder speciale inspanning te vereisen.
29
3.3) Installatie van de verschillende inrichtingen
Installeer de andere inrichtingen overeenkomstig de daarop betrek-
king hebbende aanwijzingen. Controleer in paragraaf "3.5 Beschrij-
ving van de elektrische aansluitingen" en op afbeelding 2 de inrich-
tingen die op de SPIN kunnen worden aangesloten.
O
N
26
28
Q
P
30
G
D
NL
165