Installeren/Verbinden
Dit gedeelte is voor de professionele installateur.
Laat het monteren en verbinden voor de veiligheid door een vakman
uitvoeren. Raadpleeg de auto-audiohandelaar.
WAARSCHUWING
• Dit toestel kan uitsluitend worden gebruikt in een auto met 12 Volt gelijkstroom,
negatieve aarding.
• Ontkoppel de negatieve pool van de accu alvorens te verbinden en monteren.
• Voorkom kortsluiting en sluit derhalve het accudraad (geel) en ontstekingsdraad
(rood) niet op het autochassis of de aardedraad (zwart) aan.
• Om kortsluiting te voorkomen:
– Isoleer niet-verbonden draden met isolatieband.
– Aard dit toestel beslist op het autochassis na het monteren.
– Zet de draden vast met draadklemmen en wikkel isolatietape om de draden
die in contact komen met metalen onderdelen, om de draden te beschermen.
VOORZORGEN
• Installeer dit toestel in de console van uw voertuig. Raak de metalen onderdelen
van dit toestel niet aan tijdens en kort na het gebruik. Metalen onderdelen zoals
de warmteafvoer en behuizing worden heet.
• Verbind de
draden van de luidspreker niet met het autochassis, aardedraad
(zwart) en sluit niet in serie aan.
• Monteer het toestel met een kleinere hoek dan 30°.
• Indien de bedradingsbundel van uw auto geen ontstekingsaansluiting heeft,
moet u het ontstekingsdraad (rood) van de aansluiting verbinden met de
aansluiting op de zekeringbox van de auto die 12 Volt gelijkstroom en door de
contactsleutel wordt in- en uitgeschakeld.
• Houd alle kabels en draden uit de buurt van metalen onderdelen die warmte
afgeven.
• Controleer na het installeren van het toestel of de remlichten, richtingaanwijzers,
ruitenwissers enz. van de auto juist functioneren.
• Als de zekering is doorgebrand, controleer dan eerst of de draden niet het
autochassis raken en vervang vervolgens de oude zekering door een nieuwe
met dezelfde stroomsterkte.
Onderdelenlijst voor het installeren
(A)
Voorpaneel (×1)
(C)
Bevestigingshuls (×1)
(E)
Verwijdersleutel (×2)
Basisprocedure
1
Haal de sleutel uit het contactslot en ontkoppel vervolgens de
aansluiting van de auto-accu.
2
Installeer de DAB-antenne.
Zie "Installeren van de DAB-antenne" op pagina 34.
3
Verbind de draden juist.
Zie "Verbinden van draden" op pagina 33.
4
Installeer het toestel in de auto.
Zie "Installeren van het toestel (in-dashboard montage)" op pagina 32.
5
Verbind de
aansluiting van de auto-accu.
B
6
Druk op
SRC tom het toestel in te schakelen.
7
Verwijder het voorpaneel en stel het toestel binnen 5 seconden terug.
(Pagina 4)
(B)
Sierplaat (×1)
(D)
Bedradingsbundel (×1)
NEDERLANDS
31