87 620
p p p
2.2 - Werkstanden van de uitgangen
De impulsteller werkt in overeenkomst met de uitgangen.
De uitgangen zijn monostabiel of bistabiel, al naar de ingestelde
configuratie.
In de werkstand met reset:
- Zodra de voorinstelwaarde P1 is bereikt, wordt de uitgang OUT1
geactiveerd.
- Zodra de voorinstelwaarde P2 is bereikt, wordt de uitgang OUT2
geactiveerd.
Terugstelling op nulwaarde of op beginwaarde
Statische reset
! ( *
Dynamische reset
" .
Reset-werkstand
Tellen in de richting
van de cyclus
Tellen tegen de
richting van de
cyclus in
De uitgangen OUT1 voor P1 en OUT2 voor P2 zijn beschikbaar als
omschakelrelais en als statische PNP-uitgangen
Ze kunnen als bistabiel of als monostabiel met regelbare tijdsduur worden
geprogrammeerd. Het is door configuratie mogelijk om na een stroomuitval
de staat van de uitgangen terug te vinden.
Het als bistabiel geprogrammeerde signaal OUT1 valt weg bij het
verschijnen van het signaal OUT2.
Als de uitgang OUT2 als bistabiel is ingesteld, kan deze uitgang alleen
handmatig of elektrisch ge-reset worden.
204/231
Tellen
Reset
Schermweergave
Tellen
Reset
Schermweergave
Tellen
Reset
Schermweergave
Werkt met elektrische, automatische of handmatige reset
Bijv.: P2 = 8
Tellen
Reset
Schermweergave
Werkt met elektrische, automatische of handmatige reset
12 - 2005