Hoofdstuk
02
Verbindingen
03
e ISO-connector
Bij sommige voertuigen is de ISO-connector
in twee delen verdeeld. Verbind in dat geval
beide connectoren.
Opmerkingen
! Wijzig de begininstelling van dit toestel
(raadpleeg de bedieningshandleiding). De
subwoofer-uitgang van dit toestel is mono.
! Als u een subwoofer van 70 W (2 W) gebruikt,
moet u de subwoofer aansluiten op de vio-
lette en zwart-violette draden van dit toestel.
Sluit niets aan op de groene en groen-zwarte
draden.
26
Nl
Versterker (apart verkrijgbaar)
Breng deze aansluitingen aan als de optionele
versterker wordt gebruikt.
3
1
2
4
5
5
3
2
1
6
7
7
3
2
1
8
9
9
1 Systeemafstandsbediening
Aansluiten op blauw-witte kabel.
2 Versterker (apart verkrijgbaar)
3 Aansluiten op RCA-kabel (apart verkrijgbaar)
4 Naar output achter
5 Luidsprekers achterin
6 Naar output voor
7 Luidsprekers voorin
8 Naar subwoofer-uitgang
9 Subwoofer
De microfoon installeren
LET OP
Het is zeer gevaarlijk als het snoer van de micro-
foon zich om de stuurkolom of de versnellings-
pook kan wikkelen. Plaats de microfoon daarom
zodanig dat deze het rijden op geen enkele wijze
kan belemmeren.
Opmerking
Installeer de microfoon op een plaats waar de
stem van degene die het toestel bedient, goed
kan worden opgevangen.
Als u de microfoon op de
zonneklep installeert
1
Plaats de microfoon in de microfoon-
klem.
1
2
1 Microfoon
2 Microfoonklem
2
Plaats de microfoonklem op de zonne-
klep.
Installeer de microfoonklem terwijl de zonneklep
omhoog staat. (Als u de zonneklep lager zet, ver-
mindert de herkenning bij stemopdrachten.)
1
2
1 Microfoonklem
2 Klem
Als u de microfoon op de
stuurkolom installeert
1
Plaats de microfoon in de microfoon-
klem.
1
2
3
4
1 Microfoon
2 Microfoonstatief
3 Microfoonklem
4 Zet de microfoonkabel vast in de groef.
# De microfoon kan ook zonder microfoonklem
worden gemonteerd. In dat geval schuift u het micro-
foonstatief uit de microfoonklem.