Zet de radio aan
Zorg ervoor dat de aan/uit-knop volledig naar links is gedraaid voordat u de
radio inschakelt.
Het netsnoer van de radio is voorzien van een zekering (op de rode draad). De
radio is voorzien van een sigarettenaanstekerplug. Om de radio van stroom
te voorzien, steekt u de sigarettenaanstekerstekker in de daarvoor bestemde
sleuf in uw auto.
Waarschuwing: Als de zekering doorbrandt, vervang deze dan niet door een
exemplaar met een hogere waarde. Die in de fabriek heeft 2A.
De installatie van de antenne
Om de radio te gebruiken heb je een antenne nodig die werkt op de frequentie
26-28 MHz.
Raadpleeg een gespecialiseerde technicus om de antenne te installeren en te
kalibreren.
Gewoonlijk moet de antenne op het hoogste deel van het voertuig worden
geplaatst, zonder te worden afgeschermd door obstakels en zo ver mogelijk
van elektrische bronnen of elektromagnetische ruis. De coaxkabel van de
antenne mag niet worden onderbroken of ingedrukt. Sluit de stekker aan
het uiteinde van de antennecoaxkabel aan op de antennestekker aan de
achterkant van de radio.
De radio testen
Nadat de radio is geïnstalleerd en ingeschakeld, test u de juiste werking:
•
Controleer of de radio correct is ingeschakeld
•
Controleer de antenneverbinding met de radio
•
Sluit de microfoon aan op de aansluiting op het voorpaneel van de radio
•
Zet de radio aan door de volumeknop rechtsom te draaien en het volume
op het gewenste niveau in te stellen.
•
Selecteer het gewenste kanaal met behulp van de OMHOOG/
OMLAAG-toetsen op de microfoon. Let op: in Roemenië wordt kanaal
91 gebruikt
•
Pas het squelch-niveau aan het gebied aan waar de achtergrondruis
verdwijnt. (Instructies voor het activeren en aanpassen van de ASQ/SQ-
Handleiding
96