WAARSCHUWING
Voorwerpen kunnen worden opgepakt door de vijzel en vervol-
gens uit de afvoer worden geworpen. Richt de afvoerstroom nooit
op mensen die toekijken en sta nooit toe dat iemand vóór de
sneeuwruimer gaat staan. Wanneer u zich niet houdt aan deze
veiligheidsinstructies zal dit leiden tot de dood of ernstig letsel.
• Draag altijd een veiligheidsbril of oogbescherming tijdens het
werken of terwijl u instellingen of reparaties uitvoert.
• Let altijd op de richting waarin de sneeuw wordt weggebla-
zen. Nabije voetgangers, huisdieren of eigendommen kun-
nen beschadigd worden door weggeslingerde voorwerpen.
• Houd de omgeving goed in het oog terwijl u de sneeuw-
ruimer bedient. Rijdt niet over voorwerpen zoals kiezels,
deurmatten, kranten, speeltjes of keien die verborgen liggen
onder de sneeuw, want deze kunnen uit de afvoer worden
geslingerd of vastraken in de vijzel.
• Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u de machine bedient
op inritten, wandelpaden of wegen met grind.
• Stel de hoogte van de collectorbehuizing bij zodat deze niet
in contact komt met grind of kiezels.
• Bedien de sneeuwblazer nooit in de buurt van glazen
afdekkingen, voertuigen, vensterschachten, overhangen en
dergelijke, zonder correcte instelling van de hoek waarin de
sneeuw wordt weggeblazen.
• Controleer vooraf het gebied waarin u van plan bent te wer-
ken met de sneeuwruimer. Markeer grenslijnen van wandel-
paden en inritten.
WAARSCHUWING
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de gebruiker
onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid van kinderen.
Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en het
gebruik ervan. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats blij-
ven staan waar u ze het laatst zag.
• Houd kinderen uit de buurt tijdens de werking van de machi-
ne. Kinderen vinden de machine vaak interessant. Wees
voorzichtig wanneer er personen in de buurt zijn.
• Wees alert en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
• Laat kinderen nooit de machine bedienen.
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere objecten die het zicht kunnen
beperken. Er kunnen daar kinderen aanwezig zijn.
WAARSCHUWING
Motoren stoten koolmonoxide uit, een geurloos, kleurloos, giftig
gas. Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwval-
len of de dood veroorzaken.
• Starten en laten draaien van de motor doet u buiten.
• Laat de motor niet in een afgesloten ruimte draaien, zelfs
niet met open deuren en ramen.
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar en explo-
sief. Ga extra voorzichtig om met brandstof.
Wanneer u zich niet houdt aan deze veiligheidsinstructies kan
een brand of explosie veroorzaken met als gevolg ernstige ver-
brandingen of de dood.
Bijvullen van brandstof
• Schakel de motor uit en laat de motor minimaal 2 minuten
afkoelen voordat u de brandstofdop verwijdert en brandstof
bijvult.
• Vul de brandstoftank buiten of in goed geventileerde ruimte.
• Zorg dat de brandstoftank niet overloopt. Geef de benzine
de ruimte om te kunnen uitzetten en vul de tank niet verder
dan de bodem van de vulhals.
• Houd brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlam-
men, hitte en andere ontstekingsbronnen.
• Controleer brandstofleidingen, vuldop en aansluitingen
regelmatig op barsten en lekken. Vervang deze, indien nood-
zakelijk.
• Gebruik een goedgekeurde jerrycan.
• Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt
is voordat de motor gestart wordt.
Bij het starten van de motor
• Zorg dat de bougie, de geluiddemper, de brandstofdop en
het luchtfilter (indien aanwezig) gemonteerd zijn en goed
vastzitten.
• Tracht de motor niet te starten terwijl de bougie verwijderd is.
• Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet proberen
te starten maar verplaatst u de sneeuwruimer weg van de
plaats waar u hebt gemorst en vermijdt u het creëren van
elke mogelijke ontstekingsbron tot de brandstofdampen zijn
vervlogen.
• Maak geen bovenmatig gebruik van de voorinspuiting (pri-
merknop) van de motor. Volg de startinstructies voor de
motor in deze handleiding.
• Als de motor verzuipt, zet u de choke (indien aanwezig) in de
stand OPEN/DRAAIEN, zet de gashendel (indien aanwezig)
in de stand SNEL en start de motor totdat deze aanslaat.
Tijdens het bedienen van de machine
• Kantel de sneeuwruimer niet zodanig dat er brandstof kan
lekken.
• De carburateur niet smoren om de motor uit te schakelen.
• De motor nooit starten of laten draaien als de luchtfiltereen-
heid (indien aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig) is
verwijderd.
Olie verversen
• Als u de olie uit de bovenste olievulbuis aftapt, moet de
brandstoftank leeg zijn, anders kan er brandstoflekkage
plaats vinden hetgeen kan leiden tot brand of een explosie.
Transporteren van de machine
• Tijdens het transport dient de brandstoftank LEEG te zijn of
de brandstofafsluitklep in de stand OFF te staan.
Opslaan van benzine of van de machine met brandstof in
de tank
• Niet opslaan in de buurt van ovens, fornuizen, kachels,
boilers, of andere toestellen met een waakvlam of andere
ontstekingsbron omdat deze de benzinedampen kunnen
ontsteken.
7
nl
Nederlands