10. Draai het mes met de hand rond en controleer of het
vrij draait.
WAARSCHUWING: Draag
beschermende handschoenen. Het mes
is zeer scherp en kan gemakkelijk
snijwonden veroorzaken.
11. Start het product om het mes te testen. Als het mes
niet goed is bevestigd, zijn er trillingen in het product
of is het maairesultaat niet goed.
Oliepeil controleren
OPGELET: Een te laag oliepeil kan ernstige
schade aan de motor veroorzaken. Voer een
controle van het oliepeil uit voordat u het
product start.
1. Zet het product op een vlakke ondergrond.
2. Sluit de brandstofklep.
3. Verwijder de olietankdop met de bijgevoegde
peilstok.
4. Veeg de olie van de peilstok.
5. Zet de peilstok in de olietank maar draai de dop van
de olietank niet vast.
6. Verwijder de peilstok.
7. Controleer het oliepeil op de peilstok.
8. Als het oliepeil laag is, vult u bij met motorolie en
controleert u het oliepeil opnieuw. Het oliepeil is
correct wanneer het tot de bovenste markering op de
peilstok staat.
De motorolie verversen
WAARSCHUWING: Motorolie is nog erg
heet direct nadat de motor is uitgezet. Laat
de motor afkoelen voordat u de motorolie
aftapt. Als u motorolie morst op uw huid,
was die dan af met water en zeep.
1. Gebruik het product totdat de brandstoftank leeg is.
2. Verwijder de ontstekingskabel van de bougie.
3. Verwijder de olietankdop.
4. Plaats een opvangbak onder het product om de
motorolie in op te vangen.
5. Kantel het product om de motorolie uit de olietank af
te tappen.
6. Vul bij met nieuwe motorolie van het type dat wordt
Technische gegevens op pagina 195 .
aanbevolen in
7. Controleer het oliepeil. Zie
pagina 194 .
194
Oliepeil controleren op
Het luchtfilter reinigen
OPGELET: Laat de motor niet draaien
zonder dat er een luchtfilter is gemonteerd
of wanneer het luchtfilter vervuild is.
OPGELET: Vervang het luchtfilter als het
niet volledig kan worden gereinigd of als het
is beschadigd. Een defect luchtfilter
veroorzaakt schade aan de motor.
1. Druk op de vergrendelingslippen (A), verwijder het
luchtfilterdeksel (B) en verwijder het luchtfilter (C).
(Fig. 40)
2. Klop het luchtfilter tegen een hard oppervlak of blaas
perslucht door het luchtfilter vanaf de schone zijde
van het luchtfilter.
OPGELET: Gebruik geen borstel om vuil
te verwijderen, omdat dit het vuil in het
luchtfilter duwt.
3. Reinig de luchtfilterhouder (D) en het
luchtfilterdeksel met een vochtige doek.
OPGELET: Zorg ervoor dat er geen vuil
in het luchtkanaal (E) terechtkomt.
4. Breng het luchtfilter aan. Controleer of het luchtfilter
de luchtfilterhouder volledig afsluit.
5. Breng het luchtfilterdeksel aan, begin met de lippen
aan de onderkant.
Bougie controleren
OPGELET: Gebruik altijd het juiste
bougietype. Een verkeerd type bougie kan
schade aan het product veroorzaken.
•
Controleer de bougie als de motor weinig vermogen
heeft, niet gemakkelijk te starten is of stationair niet
goed draait.
•
Volg deze instructies om het risico van ongewenst
materiaal op de elektroden van de bougie te
beperken:
a) Zorg ervoor dat het stationair toerental altijd juist
is afgesteld.
b) Zorg dat het brandstofmengsel correct is.
c) Zorg dat het luchtfilter schoon is.
•
Maak de bougie schoon als deze vuil is en
controleer of de afstand tussen de elektroden correct
Technische gegevens op pagina 195 . (Fig. 41)
is, zie
•
Vervang de bougie indien nodig.
Brandstofsysteem controleren
•
Controleer de brandstoftankdop en de afdichting van
de brandstoftankdop om te zien of er geen schade
is.
741 - 003 -