Trix MINITRIX 218 137-8 Manual Del Usuario página 28

Informatie over het voorbeeld
De BR V160 leidde over een periode van 15 jaar en meerdere
varianten tot de ontwikkeling en de bouw van de serieloco-
motief, de BR 218. Op het moment dat de loc in 1971 werd
afgeleverd, representeerde deze het modernste ontwerp
van een éénmotorige grote dieselloc voor zware reiziger- en
goederentreinen. Alle ervaringen die men met de serie 215
en 216 had verzameld, konden bij de bouw van de BR 218
benut worden. Nieuw was het inbouwen van een hydrody-
namische rem, waardoor de maximumsnelheid tot 140 km/h
verhoogt kon worden en de elektrische rijtuigverwarming
in plaats van de tot dan gebruikelijke stoomverwarming. De
nieuwe twaalfcilinder dieselmotor van MAN en Maybach-
Mercedes leverde een vermogen van 2500 pk, ruim voldo-
ende voor de verwarmingsgenerator en de hydraulische
aandrijving van de locomotief. Een hulpmotor was zodoende
niet meer nodig. De leveranciers van de BR 218 waren de
firma's Krupp, Kraus-Maffei en Rheinstahl.
De betrouwbare BR 218 werd in heel Duitsland voor goede-
renen reizigertreinen tot en met de intercity ingezet, zowel
alleen als in een dubbeltractie. Er zijn talrijke kleurvarianten
geweest en deze zijn er nog, van purperrood, via oceaan-
blauw-beige tot oriëntrood met een wit "slabbetje" op het
front en op dit moment in de kleurstelling verkeersrood met
witte dwarsbalken. Daarnaast, als enige de 218 217-8 in de
TEE-kleuren en 10 loc's in oranje-kiezelgrijs, de kleuren van
de City-Bahn Keulen-Gummersbach.
4
Informaciones sobre el modelo real
Partiendo de la serie V 160, la evolución a lo largo de un
período de 15 años y diversas variantes dio lugar a la
construcción en serie de las locomotoras de la serie 218. En
el momento de su entrega en el año 1971, dichas locomo-
toras representaban la concepción más avanzada de las
grandes locomotoras diésel monomotor para el arrastre de
trenes de viajeros y trenes mercancías pesados. En la serie
BR 218 se pudo incorporar toda la experiencia acumulada
con las series 215 y 216. Ahora, como novedad, se había
incorporado un freno hidrodinámico, el cual permitía elevar
la velocidad máxima a 140 km/h, y una calefacción eléctrica
de tren en lugar de la calefacción a vapor hasta entonces
habitual. El nuevo motor de 12 cilindros de MAN y Maybach-
Mercedes entregaba una potencia de 2500 CV, suficiente
para el generador de la calefacción y para la propulsión
hidráulica de la locomotora. Con este nivel de prestaciones
ya no era necesario un motor auxiliar. Los proveedores de
la serie BR 218 fueron las empresas Krupp, Krauss-Maffei y
Rheinstahl.
Las fiables locomotoras de la serie BR 218 circulan por toda
Alemania al frente de trenes mercancías y trenes de viaje-
ros, incluidos los Intercitys, tanto en tracción sencilla como
en tracción doble. Había y sigue habiendo un gran número
de variantes de colores que van desde el rojo púrpura,
pasando por el azul océano-beige, hasta el rojo Oriente con
„lacito" blanco en el lado de cabeza, actualmente en rojo
tráfico con viga transversal blanca. Además existe también
la 218 217-8, que es la única en los colores del
TEE, y 10 locomotoras en los colores naranja-gris guijarro
del ferrocarril urbano de Colonia-Gummersbach.