Kabelbeheer; Aansluiting Van Micro-Omvormers; Montage Van Modules; Overwegingen Voor De Locatie - SunPower Maxeon 5 Instrucciones De Seguridad E Instalación

4.3 Kabelbeheer:
Gebruik kabelklemmen of tie‐wraps om de kabel aan de onderconstructie te
bevestigen. De kabel moet minstens om de 1,8 m worden ondersteund.
Maak van overtollige bekabeling lussen, zodat de bekabeling niet in contact komt
met het dak. Vorm geen lussen met een diameter van minder dan 12 cm.
4.4 Aansluiting van micro‐omvormers
Sluit de micro‐omvormer aan. Als u een klik hoort, zitten de connectors vast.
Controleer de AC‐connectors voordat ze worden aangesloten om er zeker van te
zijn dat ze niet gebroken, misvormd of op een andere manier beschadigd zijn.
Dek alle ongebruikte connectors op de AC‐kabel af met Enphase‐afsluitdoppen.
Als u een klik hoort, zitten de afsluitdoppen vast.
LET OP! Installeer afsluitdoppen op alle ongebruikte AC‐
connectors, omdat deze connectors onder spanning
komen te staan als het systeem zelf onder spanning komt
te staan. De afsluitdoppen zijn nodig als bescherming
tegen het binnendringen van vocht.
5.0 Montage van modules
In deze paragraaf vindt u informatie over AC‐modules. Gebruik de juiste informatie
voor uw type module.
De Beperkte garantie van Maxeon Solar Technologies voor PV‐modules geldt
alleen als de modules in overeenstemming met de in deze paragraaf beschreven
vereisten worden gemonteerd.
5.1 Overwegingen voor de locatie
De AC‐module mag alleen worden gemonteerd op locaties die aan de volgende
vereisten voldoen:
Maximale hoogte: AC‐modules kunnen worden geïnstalleerd op locaties tot een
maximumhoogte van 2000 meter.
Bedrijfstemperatuur: AC‐modules moeten worden gemonteerd in een omgeving
waarin is gewaarborgd dat de modules binnen de volgende maximum‐ en
minimumtemperaturen kunnen werken:
Max. bedrijfstemperatuur voor de cellen
Max. bedrijfstemperatuur voor de micro‐omvormer
Max. omgevingstemperatuur voor de module
Min. bedrijfstemperatuur voor de AC‐module
©2021 Maxeon Solar Technologies, Ltd. Alle rechten voorbehouden. Specificaties in dit document kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
+85 °C
+60 °C
+50 °C
‐40 °C
Ontwerpsterkte: AC‐modules zijn ontworpen om te voldoen aan een maximale
positieve (of opwaartse, bijvoorbeeld wind) en negatieve (of neerwaartse,
bijvoorbeeld statische belasting) ontwerpdruk bij montage in de
montageconfiguraties die staan aangegeven in tabel 1 en 2 met gegevens over de
belastingwaarden en montageplaatsen. AC‐modules zijn ook beoordeeld volgens
IEC 61215 voor een positieve of negatieve ontwerpbelasting van 3600 Pa met een
veiligheidsfactor van 1,5.
Bij de montage van modules in een sneeuw‐ of windgevoelige omgeving moet
bijzondere aandacht worden besteed aan het monteren van de modules op een
manier die voldoende ontwerpsterkte biedt en tegelijk aan lokale regelgeving en
vereisten voldoet.
Belangrijk! De volgende afbeelding en tabellen geven aan waar in het
moduleframe moeten worden gemonteerd en welke belastingwaarden
toelaatbaar zijn voor de gekozen montagezones. Om de tabellen te gebruiken,
moet u de twee montagezones identificeren waarin u de montage wilt uitvoeren.
U kunt ervoor kiezen om op elke willekeurige plaats in zone A, B en C te monteren,
mits de montagepunten symmetrisch over één as van de module zijn verdeeld.
Zoek in de tabel de door u gekozen combinatie van montagezones en raadpleeg
vervolgens de bijbehorende belastinggraad. De belastingwaarden zijn verschillend
voor modules die door rails worden gedragen en voor systemen met modules
onder het moduleframe of zonder raildrager.
Afbeelding 1 Met raildrager
Afbeelding 2 Zonder raildrager
MAXEON SOLAR TECHNOLOGIES, LTD.
537620 Rev.C
5